1. Bepaal bij benadering de oppervlakte van het te bestrooien gebied en schat de
benodigde hoeveelheid uit te strooien materiaal.
2. Vooraleer de trechter te vullen, zorg ervoor dat de debietregelarm op OFF-stand staat en
dat de debietregelplaat afgesloten is.
3. Verkruimel eventuele grote brokken meststof tijdens het vullen van de trechter.
4. Stel de debietregelaar in terwijl de debietregelarm nog altijd in de OFF-stand staat.
Raadpleeg het toepassingsdiagram op deze pagina en de instructies op de
meststofverpakking om het juiste debiet in te stellen. Het toepassingsdiagram is
opgesteld, voor lichte tot zware toepassingen, bij een verplaatsingssnelheid van 5
km/uur (of 25 m in 23 seconden = ca. 80-85 m per minuut). Bij een andere snelheid zal
het debiet gewijzigd moeten worden om dezelfde dekking te krijgen. Hoe sneller u stapt,
des te groter zal het strooibeeld zijn.
5. Zorg ervoor dat de aandrijfpen in de as werd aangebracht alvorens de strooier te starten.
6. Begin altijd eerst te rijden alvorens de debietregelplaat te openen.
7. Sluit steeds de debietregelplaat af alvorens de strooier te draaien of halt te houden.
8. Als er per ongeluk teveel meststof op een klein oppervlakte is gevallen, maak dan de
betrokken zone drijfnat met een tuinslang of een gieter om verbranding van het gras te
voorkomen.
9. Om een gelijkmatige dekking te verkrijgen, moet u bij elke doorgang de vorige lichtjes
overlappen zoals getoond in onderstaande figuur. De geraamde strooibreedtes voor
verschillende materialen zijn weergegeven in het toepassingsdiagram op deze pagina.
10. Bij het strooien van meststoffen die een onkruidverdelger bevatten, moet u ervoor
zorgen dat het gestrooide product niet op groenblijvende planten, heesters, bomen
bloemen of struiken terecht komt.
11. Bij erg vochtig weer is het aangeraden om een afdekhoes aan te brengen op de trechter,
om de inhoud ervan droog te houden. Het vinyl deksel fungeert alleen als bescherming
tegen wind en vocht, maar beschermt niet tegen regen.
GEBRUIK VAN UW STROOIER
10