Bedienen van het apparaat
12.2.9
E-mail
12.2.10
Staafdiagram
12.2.11
Netwerk-CAN
12.2.12
Netwerk cNet
12.2.13
Controle van werking
12.2.14
Fabrieksinstellingen
86
Hier kunt u de volgende parameters instellen, specifiek voor uw
toepassing configureren of toepassen:
Alarmering voor volledig systeem activeren,
n
E-mailadressen 1-4 invoeren,
n
Meetwaarden dagelijks verzenden,
n
Alarm 1 "Vat voor doseerpomp 1 leeg" activeren,
n
Alarm 2 "Vat voor doseerpomp 2 leeg" activeren,
n
Alarm 3 "Vat voor doseerpomp 3 leeg" activeren,
n
Testmail versturen.
n
Hier kunt u de volgende parameters instellen, specifiek voor uw
toepassing configureren of toepassen:
Min.-/max.-waarden instellen voor de betreffende meetgroot‐
n
heden,
Alle actuele staafdiagrammen resetten.
n
Hier kunt u voor alle bassins (1 ... 16) de CAN-componenten confi‐
gureren, toevoegen of verwijderen. Het apparaat ondersteunt u
daarbij met hulpteksten.
Hier kunt u, indien aanwezig, de cNet-componenten configureren,
toevoegen of verwijderen. Het apparaat ondersteunt u hierbij met
helpteksten.
Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor de ProMinent-service.
Hier kunnen de verschillende instellingen resp. waarden worden
teruggezet naar de fabrieksinstellingen:
Basiswaarden van alle
n
gebruikers resetten
n
Basiswaarden van alle regelparameters van bassins 1 t/m 16
n
Testmail versturen
n
Protocolschrijver wissen
n
Wist de lijst met modules die zijn toegewezen maar niet meer
n
aanwezig zijn op de bus.
Wist de lijst met modules die zijn toegewezen aan de bus. Een
n
nieuwe toewijzing is noodzakelijk.
De mogelijke waarden die door de fabrieksinstellingen als vervan‐
gende waarden worden ingesteld, ziet u hier:
„Fabrieksinstellingen van het apparaat" op pagina 103
Ä Hoofdstuk 17