Systeemaansluitingen
OPMERKING:
Wanneer u op het landkeuzescherm een land in Centraal- of Oost-
Europa hebt gekozen, kunt u met deze videorecorder geen decoder
gebruiken.
Aansluiten op een satellietontvanger
Als u een decoder hebt, verbind dan de decoder met de decoder-
aansluiting op de satellietontvanger. Verbind de L-1 IN/OUT
aansluiting met de aansluiting op de TV, en verbind de L-2 IN/
DECODER aansluiting met de aansluiting op de satellietontvanger.
Verbind daarna de satellietontvanger met de TV.
● Stel "L-2 KEUZE" in op "A/V". (
● Om een programma via de satellietontvanger op te nemen, moet u
de "L-2" ingangsfunctie kiezen door AUX en/of PR+/– in te drukken.
● Om een gecodeerde uitzending te kunnen ontvangen, moet u het
signaal met de satellietontvanger decoderen.
● Voor nadere bijzonderheden, zie de gebruiksaanwijzingen van de
satellietontvanger en de decoder.
Aansluiten/Gebruik van een decoder
Bij gebruik van een decoder beschikt u over talloze
programmeermogelijkheden aangezien u ook gecodeerde kanalen
kunt opnemen.
A
Stel "L-2 KEUZE" in op "DECODER". (
B
Gebruik een 21-pens SCART kabel om de L-2 IN/DECODER
aansluiting op de videorecorder te verbinden met de 21-pens SCART
aansluiting op de decoder.
C
Voer de procedure beschreven onder "Bij ontvangst van een
gecodeerde uitzending" (
Aansluiten/Gebruik van een stereosysteem
U kunt het geluid beluisteren via uw stereosysteem.
Verbind de AUDIO OUT L en R aansluitingen op de videorecorder
met de AUX IN of TAPE MONITOR aansluitingen op de ontvanger of
versterker van uw stereosysteem.
● Zet het volume van de TV in de minimumstand wanneer u het
geluid via het aangesloten stereosysteem wilt beluisteren.
Extra instellingen
Functie-instellingen
U kunt verschillende functie-instellingen veranderen.
● Schakel de videorecorder en de TV in, en stel de TV in op zijn AV-
functie of videokanaal.
A
Open het hoofdmenuscherm en open daarna het Functie
Instelling scherm.
Druk op MENU. Druk op rt om het pijltje
te verplaatsen naar "FUNCTIE INSTELLING",
en druk daarna op OK of e.
B
Kies de gewenste functie.
Druk op rt om het pijltje te verplaatsen
naar het item dat u wilt instellen.
C
Verander de instelling.
Druk op OK of e. De standaardinstelling is vet gedrukt in de
onderstaande tabel. Druk op MENU om terug te keren naar het
normale scherm.
13)
13)
15) uit.
B.E.S.T. — AAN / UIT
Wanneer het B.E.S.T. (Biconditional Equalized Signal Tracking) systeem
op "AAN" is ingesteld, controleert de videorecorder de conditie van de
band die voor weergave of opname wordt gebruikt, en maakt hij
diverse correcties om een optimale beeldkwaliteit te krijgen. Wanneer
B.E.S.T. in werking is, knippert "bESt" op het displaypaneel. B.E.S.T.
wordt geactiveerd telkens wanneer u een band weergeeft of een
opname start na het plaatsen van een cassette.
OPMERKING:
De videorecorder controleert de conditie van de band gedurende
ongeveer 7 seconden, en daarna start de opname. Om te verzekeren
dat een scène of programma volledig wordt opgenomen, moet u eerst
het volgende doen:
A
Houd 9 en 7 tegelijk ingedrukt. Na ongeveer 7 seconden schakelt
de videorecorder terug naar de opnamepauzefunctie.
B
Druk op 4 om de opname te starten.
BEELD INSTELLING — AUTO(NORM) / EDIT / SOFT / SHARP
Met deze functie kunt u de kwaliteit van het weergavebeeld naar eigen
voorkeur instellen.
AUTO(NORM): Normaal moet u deze instelling kiezen. De
beeldkwaliteit wordt automatisch ingesteld. Wanneer "B.E.S.T." "UIT"
is, zal "NORM" verschijnen in plaats van "AUTO".
EDIT: Beperkt verslechtering van de beeldkwaliteit tijdens monteren
(opnemen en weergeven).
SOFT: Vermindert de inferieure beeldkwaliteit tijdens weergave van
overbespeelde banden die veel storing bevatten.
SHARP: Het beeld wordt helderder en scherper bij weergave van
programma's met veel effen, gelijkgekleurde beelden zoals tekenfilms.
OPMERKING:
Kies "EDIT" wanneer u banden wilt monteren. Stel weer in op "AUTO"
nadat het monteren is voltooid.
AUTO TIMER — AAN / UIT
● Wanneer deze functie op "AAN" is ingesteld:
De timeropnamefunctie wordt automatisch geactiveerd wanneer de
videorecorder wordt uitgeschakeld. De timeropnamefunctie wordt
tijdelijk geïnactiveerd wanneer de videorecorder weer wordt
ingeschakeld. U hoeft niet op # te drukken om de
timeropnamefunctie te activeren of te inactiveren.
● Wanneer deze functie op "UIT" is ingesteld:
Druk op # om de timeropnamefunctie te activeren of te inactiveren.
O.S.D. — AAN / UIT
Wanneer deze functie op "AAN" is ingesteld, zal allerlei informatie
over de bedieningsstand van de videorecorder (in-beelddisplay) op het
scherm verschijnen.
OPMERKING:
Stel deze functie in op "UIT" wanneer u deze videorecorder gebruikt
als het weergavetoestel voor het monteren van een band. Als u dit niet
doet, zal de informatie van het in-beelddisplay op de gemonteerde
band worden opgenomen.
DIRECT REC — AAN / UIT
Wanneer deze functie op "AAN" is ingesteld, kunt u door een
eenvoudige bediening beginnen met het opnemen van een TV-
programma dat u aan het bekijken bent. Houd 7 en 4 op de
afstandsbediening tegelijk ingedrukt, of druk op 7 op de
videorecorder.
OPMERKINGEN:
● Om deze functie te kunnen gebruiken, moet de TV voorzien zijn van
T-V LINK e.d. en moeten de TV en de videorecorder door middel
van een volledig bezette 21-pens SCART kabel met elkaar zijn
verbonden.
● Als u op een toets drukt onmiddellijk na het indrukken van 7 op de
videorecorder (of 7 en 4 op de afstandsbediening) terwijl "DIRECT
REC" op "AAN" is ingesteld, zal de videorecorder mogelijk niet juist
functioneren.
— 12 —