vrijgekomen warmte resp. het koelen van de lucht in de
behuizing om zo temperatuurgevoelige componenten te
beschermen.
Lucht/water-warmtewisselaars zijn bijzonder geschikt
voor omgevingstemperaturen van +1°C tot +70°C, waar
vergelijkbare apparaten, zoals lucht/lucht-warmtewisse-
laars, koelaggregaten of ventilatoren, niet kunnen wor-
den toegepast voor het effectief en economisch afvoe-
ren van warmte.
4.2.1
Functieprincipe
De lucht/water-warmtewisselaar bestaat uit drie hoofd-
componenten (zie afb. 2):
– warmtewisselaarpakket (pos. 2),
– ventilator (pos. 3) en
– magneetventiel (pos. 1),
die via leidingen met elkaar zijn verbonden.
1 3
1 2
1 1
1 6
Afb. 2:
Functieprincipe lucht/water-warmtewisselaars
Legenda
1
Magneetventiel
2
Warmtewisselaars
3
Ventilator
4
Thermostaatregeling
5
Koelwaterretour
6
Koelwatertoevoer
De in de behuizing vrijgekomen warmte wordt via een la-
mellenwarmtewisselaar aan het koelmedium water afge-
geven. De lucht in de behuizing wordt door een ventila-
tor (pos. 3) over de warmtewisselaar (pos. 2) geblazen.
De warmtewisselaar is op de watertoevoer en -retour
alsmede de condensafvoer na van de omgeving afge-
sloten.
Het koelvermogen wordt aan de hand van de water-
doorstroomhoeveelheid, afhankelijk van de gewenste
temperatuur en waterinlaattemperatuur, door een mag-
neetventiel (pos. 1) geregeld.
Rittal Lucht/water-warmtewisselaars HD
4 Beschrijving van het aggregaat
4.2.2
Het condenswater dat zich op de warmtewisselaar kan
vormen (bij hoge luchtvochtigheid, lage watertempera-
turen), wordt via een afvoeropening in de warmtewisse-
laarbehuizing naar onderen uit de lucht/water-warmte-
wisselaar afgevoerd. Hiertoe dient een slangstuk op de
condensafvoersteun te worden aangesloten (zie para-
graaf 5.3.4 "Condensaatafvoer aansluiten"). Het con-
dens moet probleemloos kunnen wegstromen. Bij het
afvoeren van condens dient er op te worden gelet dat de
slang niet gaat knikken en dient te worden gecontro-
leerd of de afvoer probleemloos verloopt. Condensslan-
gen zijn als toebehoren leverbaar (zie ook toebehoren in
het Rittal-handboek).
1 4
Tab. 1: Grenswaarden
4.3
1 5
De lucht/water warmtewisselaar is ontworpen voor het
koelen van schakelkasten in de voedings- en levensmid-
delenindustrie (sectoren conform DIN EN 1672-2). De
grenswaarden die staan vermeld in de technische gege-
vens (zie paragraaf 11 "Technische gegevens") mogen
niet worden overschreden. Montage, installatie en on-
derhoud mogen alleen door speciaal hiervoor opgeleide
technici worden uitgevoerd.
Bij onjuiste toepassing kunnen gevaren optreden. On-
juiste toepassing kan bijvoorbeeld zijn:
– Gebruik van de lucht/water-warmtewisselaar gedu-
– Gebruik van niet door Rittal GmbH & Co. KG goedge-
– Toepassing van een verkeerd koelmedium
– Toepassing bij een kast voor koeling van levensmidde-
– Buitenopstelling
– Toepassing in de privésfeer, thuis of huishoudelijk ge-
– Toepassing als verdamper in combinatie met koude-
Condensopbouw
Opmerking:
Bij artikel 3215.700 kan bij een hoge lucht-
vochtigheid condenswater via de uitlaatope-
ning van gekoelde lucht worden meegevoerd
de kast in. Om dit te voorkomen, dient de
kast aan alle zijden te zijn afgedicht (IP 54). Bij
een niet volledig dichte behuizing of bij een
geopende behuizing dienen de grenswaar-
den van tabel 1 te worden aangehouden.
Wateraanvoer-
temperatuur Tw [°C]
= 10
≥ 16
Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd
gebruik
rende een langere periode en bij een geopende kast
keurde toebehoren
len in de voedings- en drankenindustrie
bruik
middelen
Relatieve luchtvochtig-
heid rF [%]
≤ 55
= 80
5
NL