Inleiding tot de overige functies
Fn (Functie)
x
Bedieningsknop
DISP (Inhoud weergeven): Maakt het mogelijk om de weergave op het
scherm te veranderen.
(Transportfunctie): Maakt het mogelijk om te schakelen tussen
opnamefuncties, zoals enkele opname, continue opname of bracket-opname.
(Belicht.comp.): Maakt het mogelijk om de belichting en helderheid te
compenseren voor het gehele beeld.
(Creatief met foto's): Maakt het mogelijk om de camera intuïtief te
bedienen en eenvoudig creatieve beelden op te nemen.
(Flitsfunctie): Hiermee kunt u een flitserfunctie selecteren voor stilstaande
beelden.
z (AF-vergrendeling): De camera volgt het onderwerp en stelt automatisch
scherp, ook wanneer het onderwerp beweegt.
x
Fn (Functie)-knop
Hiermee kunt u 12 functies registreren en deze functies oproepen voor het
opnemen.
1 Druk op de Fn (Functie)-knop.
2 Selecteer de gewenste functie door op v/V/b/B op de bedieningsknop te
drukken.
3 Selecteer de waarde van de instelling door de besturingsknop te draaien.
x
Besturingsknop
U kunt de geschikte instelling voor elke opnamefunctie onmiddellijk
NL
20
veranderen door gewoon de besturingsknop te draaien.
Besturingsknop
MENU
Bedieningsknop