Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Start Van De Spuitwerkzaamheden; Stoppen Met De Spuitwerkzaamheden; Opslag, Het Opbergen Van Het Apparaat; Gebruik Tijdens De Vorstperiode - Empas CC50 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Start van de spuitwerkzaamheden

- Zorg dat er
-ten behoeve van de voorgenomen
spuitwerkzaamheden-
verspuiten vloeistof.
- Stel de apparatuur stabiel op een geschikte plaats op.
Bij tractoraandrijving:
De apparatuur volgens de normale tractor voorschriften
koppelen aan de tractor:
Driepunts aankoppelen en met de kogelpennen
borgen.
Houd er rekening mee dat er genoeg ruimte is rond
de hefinrichting zodat de spuitunit wel in hoogte
versteld kan worden.
Controleren of de koppelingsas voorzien is van
voldoende smeermiddel; zo nodig smeren.
Het toerental van de aftakas instellen op maximaal
540 resp. 650 t/minuut (zie typeplaatje machine/
pomp).
Let erop dat alle veiligheidsvoorschriften m.b.t. de tractor als
aandrijving in acht worden genomen; dit geldt vooral de
mechanische aandrijving tussen de tractor en spuitunit (de
cardankoppelingen en de axiaal schuifbare tussenas).
- Let er op dat er tijdens het transport niets los kan trillen.
- Zet de vrijloophendel op 'press' naar rechts (afb. 5).
- Controleer of de drukregelaar op de minimum druk is
ingesteld. (regelknop drukregelaar geheel linksom gedraaid)
- Controleer of de hoofdkraan dicht staat (afb. 2 en 3).
- Start de motor / schakel de apparatuur in (Optie: start de
tractor aandrijving).
- Stel de drukregelaar in op de gewenste werkdruk (de
regelknop van de drukregelaar rechtsom draaien en
instellen).

Stoppen met de spuitwerkzaamheden

- Om met het spuitwerk te stoppen: eerst de vrijloophendel
linksom zetten (stand 'by pass'); de drukregelaar op de
minimum druk instellen (de regelknop van de drukregelaar
geheel linksom draaien) , vervolgens hoofdkraan dicht zetten
en de pomp uitschakelen.

Opslag, het opbergen van het apparaat

Neem de juiste voorzorgen tegen bevriezing:
Zorg ervoor dat in de pomp geen vloeistof
achterblijft wanneer gedurende de winterperiode
de spuitunit wordt opgeslagen.
Bij voorkeur de apparatuur, met toebehoren, altijd in
een vorstvrije ruimte opslaan.
Indien een vorstvrije opslag niet kan worden
gegarandeerd, moet de pomp vloeistofvrij worden
gemaakt. Dit moet worden gedaan door, met een
lege voorraadtank, de zuig- en perszijde van de
pomp geheel open te zetten en vervolgens de
pomp geheel leeg te draaien (ca. 30 seconden),
zodat er geen vloeistof meer in de zuig- en perskast
van de pomp achterblijft.

Gebruik tijdens de vorstperiode

De apparatuur mag tijdens vorst alleen dan worden gestart,
wanneer zeker is dat er geen vloeistof in de pomp meer
aanwezig is. Dat wil zeggen dat deze op de juiste wijze is
opgeslagen.
8
voldoende voorraad is van de te
Wanneer dat niet het geval is geweest en men schakelt de
pomp toch in, kan deze vanwege ijsvorming geblokkeerd zijn
en kan de pomp defect raken (tijdverlies, kosten).

Onderhoud

Algemeen

Om probleemloos gebruik te kunnen blijven maken van de
apparatuur moet deze door de gebruiker regelmatig worden
gecontroleerd op de conditie van de onderdelen en
verbindingen.
Indien nodig moet onderhoud worden gepleegd.
Tijdens onderhoud of reparatiewerkzaamheden: altijd de
stekker uit het stopcontact trekken.

Elektra

De controle en reparatie (zoals het vervangen van versleten
of beschadigde kabels en stekkers) van elektrische
onderdelen mag uitsluitend door een erkende vakman
worden uitgevoerd.
Controle van de elektrische aansluitkabel:
Versleten of beschadigde elektrische aansluitkabels
moeten onmiddellijk door een erkend vakman worden
vervangen.

Hydraulische onderdelen, hogedrukslang etc.

De controle en reparatie (vervanging) van hydraulische
onderdelen mag uitsluitend door de erkende vakman
worden uitgevoerd.
Controle van de hogedrukslang:
Versleten of beschadigde hogedrukslangen moeten
onmiddellijk worden vervangen.

Pomp en kranen

Controle op pomplekkage:
Als aan de pomp een olie- en/of vloeistoflekkage van
meer dan 3 druppels per minuut geconstateerd wordt,
moet deze onmiddellijk naar de leverancier voor service.
Controle van de pompolie:
Pompolie controle alleen bij stilstaande pomp uitvoeren.
Controleer het oliepeil en zo nodig tot de stand " MAX "
bijvullen.
Na de eerste 20 werkuren moet de pompolie ververst
worden en vervolgens na elke 150 werkuren.
In ieder geval moet minstens twee maal per jaar de
pompolie
ververst
werkuren.
Als de olie wit melkachtig van kleur wordt, is er water in
opgelost. Controleer de manchetten en de oliekeerrin-
gen; waar nodig moeten deze vervangen worden, en
ververs daarbij de olie.
De afgewerkte pompolie moet volgens de lokale milieu
eisen opgevangen en afgevoerd worden.

Vloeistof (water) pompcircuit

Controle van de vloeistof (water)filter(s):
De waterfilters moeten ten behoeve van een goede
watertoevoer regelmatig op vervuiling worden
gecontroleerd en zo nodig worden gereinigd of
vervangen.
worden,
ongeacht
het
aantal

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave