Dagelijks gebruik
4
Dagelijks gebruik
4.1
Starten
Veiligheid
Voorbereiding
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Starten van de machine
1.
2.
3.
4.
24
Waarschuwing: Overschrijd de maximale belasting niet. Voor de specificaties,
7
zie hoofdstuk
.
Zorg ervoor dat het dagelijks onderhoud is uitgevoerd. Zie sectie
Controleer het brandstofpeil en het peil van hydraulische vloeistof. Vul de
desbetreffende tank bij, indien nodig.
•
Bijvullen brandstof: zie sectie
•
Controleren en bijvullen hydraulische vloeistof: zie sectie
Als u gaat rijden in een stoffige omgeving, zorg ervoor dat het pre-filter bruikbaar is.
Wanneer nodig, reinig of vervang het pre-filter. Zie sectie
Zorg ervoor dat de volgende hendels in de neutrale positie staan:
•
Rijrichtinghendel
•
Giekhendel
•
Beide hendels voor de hydraulische hulpfuncties
Neem plaats op de bestuurdersstoel voordat u de machine start.
Pas, indien nodig, de bestuurdersstoel aan.
Doe de veiligheidsgordel om en klik deze vast.
Plaats de contactsleutel in het
contact.
Draai de contactsleutel in de 'ON'
positie. Controleer of de volgende
lampen branden:
a)
Accuspanning lamp
b)
Oliedruklamp
Draai de sleutel in de 'GL' positie.
Wacht tot de voorgloeilamp niet meer
brandt.
Draai de sleutel in de 'ST' positie en
laat de sleutel los zodra de motor
start.
4.7
.
OFF
5.1
.
5.11
.
5.6
.
ON
GL
ST
10 - 001 - 12.01.2017