Boor monteren
N
De boor vanaf ca. 50 cm hoogte
loodrecht in de grond laten vallen –
de boorkop dringt in de grond en
blijft rechtop staan
N
De grondboormachine met
draaiende motor – stationair – op de
rechtop staande boor plaatsen – de
meenemer aan het uiteinde van de
boor moet in de koppeling van de
boorspil vallen
N
Spanring (1) 1/4 slag linksom
draaien – de boor wordt in de
boorspil vergrendeld
BT 360
Gebruiksvoorschriften
Gedurende de eerste bedrijfsuren
Het nieuwe apparaat tot aan de derde
tankvulling niet onbelast met hoge
toerentallen laten draaien, om te
¦
¥
voorkomen dat er tijdens de inloopfase
¡
!
¤
£
extra belasting optreedt. Gedurende de
¢
¡
inloopfase moeten de bewegende delen
op elkaar inlopen – in de motor heerst
een verhoogde wrijvingsweerstand. De
motor levert zijn maximale vermogen
pas na 5 tot 15 tankvullingen.
Tijdens de werkzaamheden
De motor nog even stationair laten
draaien als hij voordien lange tijd onder
vollast heeft gedraaid, tot de meeste
warmte door de koelluchtstroom is
afgevoerd. Dit om te voorkomen dat de
componenten op de motor
(ontstekingssysteem, carburateur) door
warmteophoping te zwaar worden
belast.
¦
¥
!
Na het werk
!
¤
£
¢
¡
Als het werk even wordt onderbroken:
de motor laten afkoelen. Het apparaat
met gevulde benzinetank op een droge
plaats, niet in de buurt van
ontstekingsbronnen, opbergen tot het
moment dat het apparaat weer wordt
gebruikt. Bij langdurige stilstand – zie
"Apparaat opslaan".
Werken met boorverlengstuk
(speciaal toebehoren)
Het boorverlengstuk pas monteren als
de diepte van het boorgat overeenkomt
met de maximale boorlengte.
Het aanzetten van een boor met
gemonteerd boorverlengstuk
vergroot voor de gebruiker de
kans op ongevallen, aangezien de
grondboormachine zich dan op
borsthoogte van de gebruiker
bevindt en niet meer veilig onder
controle kan worden gehouden.
Om dezelfde reden moet ook
eerst het boorverlengstuk worden
verwijderd, alvorens de boor
volledig uit het boorgat te trekken.
Controle door een deskundige
Bij commercieel gebruik moet het
apparaat minstens eenmaal per jaar
door een deskundige worden
gecontroleerd.
Deskundigen zijn personen die op grond
van hun vakopleiding en ervaring
kunnen beoordelen of de
grondboormachine aan de
arbeidstechnische eisen voldoet.
Nederlands
67