3. Installatie
3.1 Schotelantenne instellingen
Selecteer de schotelantenne en LNB instellingen. De instellingen
van dit menu worden gebruikt in alle andere menu's tijdens het
scannen.
Satelliet:
Selecteer de satelliet waarvoor u een zender scan wilt uitvoeren.
- Druk op de Links/Rechts navigatie toetsen om een satelliet
te selecteren.
- Druk op de OK toets voor de satellietenlijst.
- Selecteer de gewenste satelliet.
- Wanneer de satelliet niet in de satellietenlijst voorkomt,
gebruikt u 'Door gebruiker gedefinieerd'.
Frequentie: Selecteer de gewenste frequentie voor signaal controle.
LNB spanning: Selecteer de LNB spanning (AAN/UIT).
LNB Type: Selecteer het LNB type.
LNB Frequentie: Selecteer de L.O. (Local Oscillator) frequentie van de LNB.
- Gebruik de Links/Rechts toetsen om de LNB frequentie te selecteren.
- Indien de LNB frequentie niet in de lijst staat, kan deze handmatig ingevoerd worden met de
numerieke toetsen.
- Wanneer u voor een universeel LNB type kiest, worden beide 9750 en 10600 frequenties ondersteund.
De LNB 22KHz optie is dan uitgeschakeld.
LNB 22KHz: Bij gebruik van een dual LNB of twee schotels, aangesloten op een 22 KHz schakelbox, kan
met de 22 KHz schakelbox worden geschakeld tussen de LNB's of schotelantennes.
DiSEqC Switch: Selecteer één van de DiSEqC ingangen: DiSEqC 1.0 of DiSEqC 1.1Service Search : Press
the OK button to move to the Search Menu
3.2 Positioner instellingen
Satelliet: Kies de gewenste satelliet om zenders te zoeken.
Druk op de Links/Rechts toetsen om de satelliet
-
te selecteren.
- Druk op de OK toets om de satellietenlijst op te roepen.
- Selecteer de gewenste satelliet.
- Indien de satelliet niet in de lijst voorkomt kiest u 'Door
gebruiker gedefinieerd'.
Frequentie: Selecteer de gewenste satelliet frequentie voor een
signaal controle.
Positioner: Selecteer de positioner.
- Geen: Geen Positioner.
- Gebruik van DiSEqC 1.2:
Move: Om de schotel te draaien, drukt u op de Links/Rechts
toetsen.
Fijn instelling: Om de schotel nauwkeurig te draaien, drukt u
op de Links/Rechts toetsen.
Stap: Instellen van de stap grootte (1, 2, 3, 4).
Positioner commando's: Voor gebruik van positioner
commando's drukt u op de OK toets. De beschikbare
40