KNX IP-interface
i De voedingsspanning komt van de netwerkkabel – Power-over-Ethernet – of via de hulp-
spanningsingang (7). Bij aansluiting van de externe voedingsspanning schakelt het appa-
raat automatisch daarop over.
o
Externe voedingsspanning AC/DC 24 V op aansluitklem (7) aansluiten. Aanbeveling: wit-
gele aansluitklem gebruiken.
o
KNX-lijn met rood-zwarte busklem (8) aansluiten.
o
IP-aansluiting metRJ45-stekker op RJ-bus (6) aansluiten.
i Aansluitvoorbeeld (afbeelding 3).
4.2 Inbedrijfname
Fysiek adres en toepassingssoftware laden
Toepassing als data-interface: fysiek adres x.y.z.
Inbedrijfnamesoftware vanaf ETS2 versie 1.2 gebruiken.
i Bij gebruik van de ETS3 het extra KNXnet/IP-stuurprogramma installeren. Downloaden
naar het lokale apparaat wordt momenteel niet ondersteund.
o
Programmeertoets (9) indrukken.
De programmeer-LED (10) brandt.
o
Fysisch adres toekennen.
De programmeer-LED (10) gaat uit.
o
Fysiek adres op het apparaat aanbrengen. (11).
o
Toepassingssoftware, parameters enz. downloaden.
i Het IP-adres wordt als parameter samen met de toepassingssoftware in het apparaat ge-
laden, of automatisch door een DHCP-dienst toegekend. Als een DHCP-dienst ontbreekt,
zoekt het apparaat een eigen IP-adres (AutoIP).
i Vragen over de afgifte van het IP-adres etc. dienen aan de plaatselijke netwerkbeheerder
te worden gesteld.
Extra fysieke adressen toewijzen
Extra fysieke adressen handmatig met ETS toewijzen of automatisch door het apparaat zelf.
o
De programmeerknop (9) ca. 5 seconden indrukken.
De programmeer-LED knippert.
Het apparaat controleert die in de lijn aanwezige fysieke adressen en kiest de benodigde
vrije fysieke adressen.
82571223
J:0082571223
Afbeelding 3
3/5
06.04.2010