Met het inschakelen van de elektroni-
sche afsluitfunctie voorkomt u dat uw
apparaat door anderen kan worden
gebruikt.
Wanneer deze functie is ingeschakeld
kan er namelijk geen programma wor-
den gestart.
Houd bij het inschakelen van deze
functie de volgorde aan zoals die met
getallen (A,B,C...) is aangegeven.
Het inschakelen van de afsluitfunctie
A Zorg ervoor dat de deur is gesloten
en dat de programmakeuzeschake-
laar op "Einde" staat.
B Schakel het apparaat in.
C Druk de toets "Kreukbeveiliging" in
en houd deze toets tijdens de stap-
pen D tot en met F ingedrukt.
D Draai de programmakeuzeschake-
laar langzaam, stap voor stap en met
de klok mee op "WITTE / BONTE
WAS Kastdroog".
E Draai de programmakeuzeschake-
laar langzaam, stap voor stap en te-
gen de klok in op "Einde".
F Draai de programmakeuzeschake-
laar langzaam, stap voor stap en te-
gen de klok in op "KREUKHERSTEL-
LEND Strijkdroog".
Het controlelampje "Vergrendeld" knip-
pert.
G Laat de toets "Kreukbeveiliging" los.
Elektronische afsluitfunctie
De afsluitfunctie is hiermee ingescha-
keld.
H Schakel het apparaat uit.
Het uitschakelen van de afsluitfunc-
tie
Herhaal de stappen A tot en met G.
Het controlelampje "Vergrendeld" gaat
na stap F uit.
21