6.
GEBRUIKERSCODES
6.1. Een gebruikerscode toevoegen of wijzigen
U kunt gebruikers direct via het bedieningspaneel invoeren of wijzigen. Uw systeem kan
maximaal 6 verschillende gebruikerscodes bevatten. Gebruiker 1 is de hoofdgebruiker,
en dit is de enige gebruiker die andere gebruikers mag toevoegen of verwijderen.
Druk op de toets CODE, gevolgd door de vier cijferige hoofdgebruikerscode, toets daarna
het gebruikersnummer en de nieuwe viercijferige gebruikerscode. Het bedieningspaneel
geeft een piep na ieder getal.
hoofdgebruikerscode
+
CODE
In het schema op pagina 8 treft u een pagina aan waarop u uw gebruikers kunt indelen en
vastleggen. Op deze pagina geeft uw installateur aan of u ervoor hebt gekozen om een
gebruikerscode te gebruiken voor het verzenden van een alarmsignaal in het geval van
een hinderlaag of bedreiging. U kunt er ook voor kiezen om één gebruikerscode te ge-
bruiken waarmee het systeem alleen ingeschakeld kan worden. Die code kan dan niet
worden gebruikt om het systeem uit te schakelen.
6.2. Een gebruikerscode verwijderen
Als u bijvoorbeeld gebruikerscode 3 wilt verwijderen, drukt u op de toets CODE, gevolgd
door de viercijferige hoofdgebruikerscode, daarna toets 3, corresponderend met de te
verwijderen gebruikerscode en op de * toets om de code definitief te verwijderen.
hoofdgebruikerscode
+
CODE
Gebruiker 1, de hoofdgebruiker, kan niet worden verwijderd, maar kan wel worden gewij-
zigd met de hierboven, in paragraaf 6.1. omschreven procedure.
XL-20EU Gebruikershandleiding - Pagina 16
gebruikersnr.
nieuwe gebruikerscode
+
1 - 6
+
gebruikersnr.
3
+
+
7.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
7.1. Alleen het systeem inschakelen (werkstercode)
Als u kiest voor een code waarmee het systeem niet kan worden uitgeschakeld, maar
alleen ingeschakeld, kunt u deze functie laten programmeren door uw installateur. Als dit
is geprogrammeerd, heeft gebruikerscode 5 alleen de mogelijkheid om het systeem in te
schakelen en kunt u deze code aan een tijdelijke gebruiker geven zodat deze het pand
kan beveiligen als hij weggaat.
7.2. Paniekfunctie via het bedieningspaneel
Uw systeem kan worden geprogrammeerd voor drie verschillende paniekmeldingen, die
een alarmsignaal naar uw meldkamer zenden. Deze drie paniekmeldingen, samen met
de hiervoor benodigde toetscombinaties op het bedieningspaneel, worden hieronder
weergegeven:
Brandalarm
Medisch Alarm
7
9
#
7.3. Uitschakeling onder bedreiging
Uw systeem kan worden geprogrammeerd om een alarmsignaal naar de meldkamer te
zenden als u gedwongen wordt het systeem uit te schakelen. Als u deze functie wilt
gebruiken, wordt gebruikerscode nummer 6 voor deze functie gebruikt. Deze code mag u
alleen gebruiken wanneer u wordt bedreigd. Wanneer u middels de ingebouwde telefoon-
kiezer bent aangesloten bij een meldkamer, zal het systeem gewoon uitschakelen, zon-
der audio of visuele alarmmeldingen, echter een passende paniekmelding zal worden
verstuurd naar de meldkamer, zodat deze hierop kunnen anticiperen. Kies voor deze
gebruikerscode altijd een makkelijke, eenvoudig te onthouden code.
7.4. Versneld inschakelen
Als deze functie is geprogrammeerd door uw installateur, kunt u het systeem snel in de
functie Away zetten zonder de gebruikerscode te gebruiken. U kunt dit doen achtereen-
volgend in te toetsen:
#
1
+
7.5. Versneld geforceerd inschakelen
Als deze functie door uw installateur is geprogrammeerd, kunt u uw beveiligingssysteem
versneld inschakelen, waarbij alle zones die niet gereed zijn automatisch worden over-
brugd. Let op: Het kan dus wel gebeuren dat bepaalde zones ongewenst niet beveiligd
zijn. Weet wat u doet!
U kunt dit doen door achtereenvolgend in te toetsen:
#
2
+
Een geldige gebruikerscode is nog steeds nodig om het systeem uit te schakelen.
XL-20EU Gebruikershandleiding - Pagina 17
Paniekalarm
1
3