Vierde uitgave • Derde druk
Bedien de machine niet tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
Zorg ervoor dat u de functietests kent en
begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te
testen.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als er storingen worden ontdekt,
moet de machine worden voorzien van een label en
uit bedrijf worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen uitgevoerd worden door een
gekwalificeerde servicemonteur, overeenstemming
met fabrikant.
Als de reparaties zijn voltooid, moet de bediener
opnieuw een inspectie voor het gebruik en de
functietests uitvoeren voordat de machine in
gebruik wordt genomen.
Onderdeelnr. 133549DU
1 Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van obstakels is.
Grondbediening
2 Draai het contactslot naar grondbediening.
3 Trek de rode noodstopknop uit naar de
stand aan.
Resultaat: de flitslamp (indien aanwezig) moet
gaan knipperen.
4 Start de motor. Zie de sectie
Bedieningsinstructies.
Test de noodstop
5 Druk de rode noodstopknop in de stand uit.
Resultaat: de motor moet afslaan en geen
enkele functie mag in werking treden.
6 Trek de rode noodstopknop uit naar de
stand aan.
Test de machinefuncties
7 Houd de functieschakelaar niet naar
een van beide zijden vast. Probeer
elke arm- en platformfunctie-
tuimelschakelaar te activeren.
Resultaat: de arm- en platformfuncties mogen
niet in werking treden.
8 Houd de functieschakelaar naar een van beide
zijden vast en activeer elke arm- en
platformfunctietuimelschakelaar.
Resultaat: alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen. Het daalalarm
(indien aanwezig) moet klinken terwijl de arm
wordt neergelaten.
Z-34/22 Bi-Energy
Bedieningshandleiding
Functietests
17