Inhoudsopgave
Advertenties
Testdichtheid (druktest)
Na werkzaamheden aan een component aan de koel-
middelzijde van een leeggemaakt systeem, is het een
goed idee om het systeem onder druk te brengen met
droge stikstof en het te controleren op drukverlagingen
voordat het systeem wordt geleegd
13. Zet het systeem onder druk met droge stikstof. Drukniveaus variëren afhanke-
lijk van de apparatuur die wordt getest. Neem altijd contact op met de fabrikant.
14. Verbind de aansluiting aan de lage kant (zuigleiding) met het systeem en
wacht tot de druk stabiliseert. U kunt de hoge kant (vloeistofleiding) ook
aansluiten om de stabiliteit te helpen controleren, maar de berekening van
het drukverschil (P.diF) maakt alleen gebruik van de sensor aan de lage kant.
15. Bevestig de SLT klem op de leiding die u onder druk gaat zetten.
Deze temperatuur wordt gebruikt ter compensatie van eventuele tempera-
tuursveranderingen tussen het begin en het einde van de test. Om de tem-
peratuurcompensatie uit te schakelen, koppelt u de SLT los of annuleert u de
toewijzing ervan voordat u de test start; SLT wordt niet getoond of gebruikt.
16. Druk op TEST TIGHTNESS om de test voor te bereiden.
17. Druk op ENTER om de test te starten.
De stopwatch start.
Realtime gecompenseerde drukverandering wordt aangeduid met P.diF.
De realtime temperatuur wordt aangeduid met SLT.
De realtime temperatuurverandering wordt aangeduid met ΔT.
18. Druk op ENTER om de test te stoppen.
De stopwatch, P.diF, en ΔT blijven stilstaan.
Wanneer P.diF negatief is, kan er een lek zitten in het systeem.
Wanneer P.diF positief is, kan de SLT of stikstoftemperatuur instabiel zijn.
De druk aan de zijden HOOG en LAAG en de SLT worden nog steeds weerge-
geven, maar ze worden niet meer gebruikt.
19. Druk op ENTER om de test te verlaten.
• Om de batterijen te sparen, wordt het scherm na 3 uur testen uitgescha-
keld, maar blijft het testen. Druk op een willekeurige toets om het scherm
aan te zetten.
20
Test op niet-condenseerbare stoffen
Als de hoofddruk hoog blijft, zelfs na het reinigen
van de spoelen, het optimaliseren van de luchtstroom
en ander routine-onderhoud, kan het zijn dat er niet-
condenseerbare stoffen vastzitten in het systeem
Niet-condenseerbare stoffen kunnen de efficiëntie en
de prestaties verminderen en extra druk uitoefenen
op onderdelen van het systeem Niet-condenseerbare
stoffen kunnen op vele manieren in het systeem
terechtkomen, en uw eerste systeemonderhoud kan
volgen op jaren van slecht onderhoud waardoor de
niet-condenseerbare stoffen zijn binnengedrongen
20. Gebruik de PIJLEN om het koelmiddel voor het systeem te
selecteren.
21. Schakel de compressor uit, maar laat de ventilator van de condensor
draaien.
22. Verbind de aansluiting aan de hoge zijde met het systeem om de
systeemdruk te bekijken.
23. Klem een thermokoppel aan de afvoerleiding.
24. Klem het andere thermokoppel aan de vloeistofleiding.
25. Klem het ODDB thermokoppel vast om de lucht te meten die de
condensor ingaat.
26. Houd alle drie de temperaturen in de gaten totdat deze stabiliseren
en dezelfde waarde aangeven.
27. Bekijk de berekening van de onderkoeling (SC) op het display.
Hoe dichter SC in de buurt komt van 0,0°, hoe minder niet-
condenseerbare stoffen er komen vast te zitten.
Afhankelijk van het systeem kan een negatieve SC erop wijzen dat het
koelmiddel moet worden verwijderd, afgezogen en vervangen door
nieuw koelmiddel.
21
Advertenties
Inhoudsopgave
