Diepvacuüm
Volg de door de fabrikant van de apparatuur en de op-
leiding aanbevolen methoden voor afvoer Alarmmeldin-
gen kunnen worden ingesteld in het MENU (pagina 28)
1. Sluit alle ventielen van de verdeler.
2. Stel uw gereedschap en apparatuur op (zie schema).
Verbind de HOOG aansluiting met de service-aansluiting van de vloeistofleiding.
Verbind de LAAG aansluiting met de service-aansluiting van de zuigleiding.
Sluit de VAC-aansluiting aan op de vacuümpomp.
3. Zet de vacuümpomp aan.
4. Open het VAC-ventiel.
De vacuümsensor is nu verbonden met de pomp, maar wordt pas zichtbaar
wanneer de ventielen van de HOOG/LAAG verdeler worden geopend. Dit zorgt
ervoor dat de meting van het systeem is en niet alleen van de verdeler.
5. Open de HOOG en LAAG ventielen van de verdeler.
6. Druk op ALARM om de alarmmelding voor LAAG te activeren.
De stopwatch start. De veranderingssnelheid wordt weergegeven in eenheden
per minuut. Hoe lager de veranderingssnelheid, hoe dichterbij de stabilisatie.
Mogelijk moet u de opstelling verbeteren als de snelheid langzamer wordt, ruim
voordat het gewenste vacuüm is bereikt (zie 'Tips voor een betere afvoer' ) .
7. Zodra het alarmniveau LAAG is bereikt, gaat de achtergrondverlichting
knipperen en klinkt het alarm. Druk op een willekeurige toets (niet ENTER)
om het alarm uit te schakelen.
8. Sluit het VAC-ventiel om de pomp te blokkeren.
Sluit de HOOG en LAAG ventielen niet, anders blokkeert u het systeem en meet u
alleen de verdeler!
9. Zet de vacuümpomp uit.
10. Druk op ALARM om de alarmmelding voor hoog te activeren en de stop-
watch te starten.
11. Zodra het alarmniveau HOOG is bereikt, gaat de achtergrondverlichting
knipperen, klinkt het alarm en stopt de stopwatch. Druk op een willekeurige
toets (niet ENTER) om het alarm uit te schakelen.
12. Sluit de HOOG en LAAG ventielen van de verdeler.
De vacuümsensor wordt nu geblokkeerd van het systeem (pagina 39).
18
Tips voor een betere afvoer
• Verwijder de schraderkernen en de drukknoppen met speciaal gereedschap voor het
verwijderen van de kern.
• Gebruik de kortste vacuümslangen met de grootst beschikbare diameter.
• Voer geen afvoer uit via slangen met verliesarme fittingen.
• Controleer de rubberen afdichtingen aan beide uiteinden van de slangen op
beschadiging.
• Ververs de pompolie voor en tijdens het werk. Gebruik een Fieldpiece vacuümpomp om
de pompolie te vervangen terwijl het apparaat in bedrijf is, zonder vacuüm te verliezen.
• Wanneer de vacuümpomp wordt geblokkeerd, kan een langzame stijging die
stabiliseert, erop wijzen dat er nog vocht in het systeem zit. Een voortdurende stijging
naar atmosferische druk wijst op een lek. Controleer de slangen, het gereedschap, of
het systeem zelf.
• De metingen zijn minder representatief voor het gehele systeem wanneer de vacuüm-
pomp is ingeschakeld, omdat er door het pompen een drukverschil ontstaat. Blokkeer
de pomp en laat het systeem stabiliseren voordat u ervan kunt uitgaan dat de meting
geldt voor het gehele systeem.
19