worden, behalve als er een hiervoor bestemd persoon toezicht houdt of ze kregen
van deze de aanwijzingen hoe het apparaat gebruikt moet worden.
•
Zorg er voor, dat er geen water of andere vloeistof in het apparaat terecht komt. Dit is
levensgevaarlijk en kan een elektrische schok veroorzaken en kan het apparaat
alsook het voertuig beschadigen.
•
Houdt het apparaat uit de buurt van kinderen. Kleine onderdelen kunnen door
kinderen ingeslikt worden, verstikkingsgevaar. Kinderen kunnen bij gebruik van het
apparaat letsel oplopen.
•
Bewaar het apparaat uit de buurt van kinderen. Kinderen begrijpen of herkennen niet
de eventuele gevaren bij het omgaan met elektrische apparaten.
•
LET OP! LEVENS- EN LETSELGEVAAR EN GEVAAR VOOR BESCHADIGINGEN
AAN GOEDEREN. Beveilig het voertuig, zodat het niet kan wegrollen, voordat u een
controle met het OBD II diagnoseapparaat uitvoert. Trek steeds de handrem aan en
zet het voertuig tijdens een controle niet in een versnelling. Bij een automatische
transmissie zet u het voertuig in de "P" parkpositie en trekt u de handrem aan.
•
Let er op, dat het apparaat steeds op een veilige plaats wordt opgeborgen. Stel het
apparaat niet bloot aan olie, vet, vochtigheid, regen of andere natte
omgevingscondities. Zorg er voor, dat er geen water of andere vloeistoffen over het
apparaat kunnen lopen of druppelen. Binnendringend water veroorzaakt een
kortsluiting en kan het apparaat alsook het voertuig beschadigen.
•
Let er op, dat het apparaat en de stekker niet vochtig zijn. Verbindt het apparaat nooit
met vochtige handen met het voertuig.
•
Stel het apparaat nooit bloot aan directe zonnestraling.
•
Leg het aansluitkabel op een manier zodat men niet overheen kan struikelen en het
niet kan beschadigen.
•
Gebruik niet het kabel om het apparaat te transporteren of te trekken. Koppel het
apparaat steeds af door aan de stekker te trekken en niet aan de kabel.
•
Gebruik het apparaat alleen als het niet beschadigd is.
•
Gebruik het apparaat niet, als u deze heeft laten vallen of een andere beschadiging
heeft.
•
Het apparaat mag niet uit elkaar gehaald, zelf gerepareerd of gemodificeerd worden.
•
Alle reparaties aan het apparaat moeten door een gekwalificeerde vakman
uitgevoerd worden. Intern bezit het apparaat geen onderdelen die vervangen kunnen
worden.
•
Voordat u de fouten uit het geheugen van het OBD II diagnoseapparaat OL 8000
gaat wissen, moeten alle fouten aan het voertuig verholpen zijn.
•
Zorg er voor dat u het apparaat veilig neerzet. Leg het aansluitkabel zodat het niet
kan hinderen tijdens de voertuigcontrole. Leidt het aansluitkabel niet over scherpe
kanten of hoeken en niet via hete oppervlakken.
6