5. De stroom voor alle gekoppelde externe
apparaten inschakelen
Bij verbinding met een computer moet u eerst de stroom naar
de computer inschakelen.
6. De aangesloten externe apparatuur
bedienen
Geef het signaal weer van de gewenste ingangsbron.
7. Het geluid aanpassen
Pas het volume zonodig aan.
8. Het scherm aanpassen
(zie pagina 21 en 22)
Pas zonodig de weergavepositie van het scherm aan.
9. Het beeld aanpassen (zie pagina 21)
Pas zonodig instellingen als achtergrondverlichting en
contrast aan.
10. Aanbevolen aanpassingen
U kunt het risico van "inbranden" van het beeld beperken
door de volgende instellingen aan te passen, afhankelijk
van de gebruikte toepassing: "SCREEN SAVER"
(Schermbeveiliging), "SIDE BORDER COLOR" (Kleur
zijbalken) (zie pagina 26), "DATE & TIME" (Datum en tijd)
(zie pagina 23), "SCHEDULE SETTINGS" (Schema-
instellingen) (zie pagina 22). De aanbevolen instelling voor
"FAN CONTROL" (Ventilatiecontrole) (zie pagina 26) is ON.
Nederlands-14