7.3. Plaatsen
Voorkom verblinding, reflecties en te sterk contrastverschil tussen licht
en donker om uw ogen niet te veel te belasten.
De monitor kan in verschillende standen worden
gezet om de beste kijkhoek te verkrijgen:
•
schuin zetten van -5° tot 20°,
•
draaien met telkens 30° naar links en rechts,
•
lager en hoger zetten met maximaal 110 mm.
Het beeldscherm mag niet vlak bij het raam
staan, omdat het buitenlicht de werkruimte hier
het felst verlicht. Bij dit licht is het moeilijker voor
uw ogen om zich aan te passen aan het donkere
beeldscherm.
Zet het beeldscherm altijd zo neer dat de richting
waarnaar u kijkt, parallel loopt aan het raam.
De parallelle kijkrichting moet ook in acht wor-
den genomen bij kunstlicht. Dat wil zeggen dat
bij verlichting van de werkruimte met kunstlicht
in principe dezelfde criteria en dezelfde redenen
gelden.
Als het niet mogelijk is om het beeldscherm zo op
te stellen als hier is beschreven, kunnen de vol-
gende maatregelen zinvol zijn:
•
het beeldscherm draaien, lager zetten of schuin zetten;
•
lamellen of verticale screens voor de ramen aanbrengen;
•
scheidingswanden of veranderingen in de verlichting aanbrengen.
Pauzeer regelmatig tijdens het werken met het beeldscherm, om zo
spanningen en vermoeidheid te voorkomen.
Lang zitten zonder van houding te veranderen, kan oncomfortabel zijn.
Een juiste houding is van groot belang om de risico's op lichamelijke
klachten en letsel te minimaliseren.
16
-5°
20°
110 mm