Batterijen
Het is van belang dat u het systeem instelt op het juiste batterijtype, om te zorgen voor
optimale prestaties en juiste batterijniveau-indicatie.
Batterijtype instellen:
1.
Druk op de toets
om het menu te openen.
2.
Blader naar het menu BATT met behulp van de pijltjes
3.
Druk op de toets
(zoeker) of
(op de zender) om het menu BATT te openen.
4.
Blader naar het juiste batterijtype (alkaline, nikkel-metaal hydride of lithium-ion).
Lithium-ion wordt automatisch geselecteerd wanneer een li-ion batterij op een
kabelzoeker wordt aangesloten.
5.
Druk tweemaal op de toets
om uw selectie te bevestigen en terug te keren naar het
hoofdmenu.
Eco-modus zender
Als u gebruik maakt van alkaline-batterijen kan de Eco-modus geselecteerd worden om de
levensduur van de batterijen te verlengen. Als de Eco-modus geselecteerd is, verlaagt de
zender automatisch het maximale uitgangsvermogen als de batterijen niet langer voldoende
energie kunnen leveren. Eco-modus is standaard uitgeschakeld. Eco-modus inschakelen:
1.
Druk op de toets
om het menu te openen.
2.
Blader naar het menu BATT met behulp van de pijltjes
3.
Druk op de toets
om het menu BATT te openen.
4.
Selecteer het batterijtype ALK met behulp van de pijltjes
5.
Druk op de toets
om het submenu ECO te openen
6.
Selecteer ECO met behulp van de pijltjes
7.
Druk driemaal op de toets
om uw selectie te bevestigen en terug te keren naar
het hoofdmenu.
Pijpleidingen en kabels opsporen
Voor gedetailleerde beschrijvingen
over het gebruik van de kabelzoeker
en zender, en voor gedetailleerde
lokalisatietechnieken, zie de
bedieningshandleiding.
De RD8100-kabelzoeker is ontwikkeld
voor gebruik met het 'blad' van de
kabelzoeker haaks op het pad van de
kabel of leiding die gelokaliseerd wordt.
of
.
of
.
of
.
of
.
74
Een zelftest uitvoeren
We raden aan ten minste iedere week, of voor ieder gebruik, een zelftest uit te voeren.
Omdat de zelftest de integriteit van het lokalisatiecircuit test, is het belangrijk dat deze
uitgevoerd worden buiten bereik van grotere metalen objecten als voertuigen, of sterke
elektrische signalen. Een zelftest uitvoeren:
1.
Druk op de toets
om het menu te openen.
2.
Blader naar het menu INFO met behulp van de pijltjes
3.
Druk op de toets
om het menu INFO te openen.
4.
Selecteer TEST met behulp van de pijltjes
5.
Druk op de toets
om JA te selecteren.
6.
Druk op de toets
om de zelftest te starten.
7.
Als de zelftest voltooid is, wordt het resultaat (PASS of FAIL) weergegeven.
8.
Start de kabelzoeker weer met de toets
SideStepauto™
De zender kan u een automatisch advies voor een algemene lokalisatiefrequentie voor de
bedoelde lokalisatietaak geven door de impedantie van de doelkabel of -leiding te meten.
Om SideStepauto
™
te gebruiken, sluit u de zeker op de doelleiding aan, en vervolgens:
1.
Druk op de toets
om het menu te openen.
2.
Blader naar het menu OPT F met behulp van de pijltjes
3.
Druk op de toets
om 'START' te selecteren.
4.
Druk op de toets
om de test te starten. De zender selecteert automatisch een
frequentie voor algemeen gebruik voor gebruik op de aangesloten leiding.
Lokaliseren met actieve frequenties
Actieve frequenties worden toegepast op de doelleiding of -kabel met behulp van de
zender, en bieden de meest effectieve manier voor het traceren van ondergrondse
leidingen of kabels.
Over het algemeen is het beter een lage frequentie te gebruiken bij een grotere, laag
impedantieleiding, en over te stappen naar een hogere frequentie bij kleinere, hoog
impedantieleidingen.
U moet altijd de laagste voedingsinstelling die nodig is voor het traceren van de
doelleiding gebruiken om het risico op valse paden te minimaliseren.
De zender kan door middel van drie verschillende methodes een signaal aanbrengen:
of
.
of
.
.
en
.
75