vervolgens aan de steunarm en maak vast met
de R-pen
(Figuur
Figuur 5
1. Gaffel van de tuimelaar
4.
Pas de koppeling van de aftakas aan volgens de
aanwijzingen in het onderdeel 'De koppeling van
de aftakas instellen' in de Gebruikershandleiding
van de tractie-eenheid.
5.
Controleer de instelling van de veiligheidsscha-
kelaar van de aftakas volgens de aanwijzingen
in het onderdeel 'De riemspanning van de
maaier aanpassen' in de Gebruikershandleiding
van de tractie-eenheid.
6.
Controleer de geleiding van de drijfriem van de
rotor
(Figuur
6); raadpleeg het onderdeel 'De
riemspanning van de rotor aanpassen' in de
Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid
om de drijfriem af te stellen.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de riem zich
aan de juiste zijde van de riemgeleider onder
het frame van de motor bevindt en stel de
riemgeleider in.
5).
2. Koppeling van
vermogenaftakas
g243251
1. Riemspanner
2. Leg de riem rond de aandrijfpoelie van de motor.
7.
Controleer de hoogte-instelling van de
achteras van de machine en stel de hoogste
maaihoogte in; raadpleeg daarbij het
onderdeel 'De maaihoogte instellen' in de
Gebruikershandleiding.
3
Figuur 6
Aftakas ingeschakeld
g243250