INTERFACE INSTELLINGEN
B
eschrijving van de dipswitches:
De telefoon interface heeft twee dipswitches naast de indicatie LEDs, welke door de installateur
ingesteld kunnen worden zonder dat daarvoor de kap verwijderd hoeft te worden:
O
Dipswitch 1:
Ü OFF: Normale modus.
*
Ü ON: oproepspreiding ingesteld.
O
Dip switch 2:
*
Ü OFF: Geen functie.
Ü ON: Verandert de PIN code naar de standaard waarde
*
Standaard PIN code "##0 123"
PROGRAMMERING
Programmeren van de interface:
O De telefoon interface dient geprogrammeerd te worden op die wijze waarop de configuratie van het
systeem ondersteund wordt door de software.
O Met het systeem in de standby modus, komt men in de programmeerdstand door de hoorn van de
haak te nemen en de toegangs PIN code in te toetsen. Overigens kan dit alleen met het toestel dat op
de lokale bus (Pa,Pb) aangesloten is ten tijden dat Sw1 naar beneden is ingesteld.
Ü "##0 + PIN". (Standaard ##0 123)
O Eenmaal in de programmeermodus, geschied de programmering door verschillende velden met
een waarde te programmeren. Zie de mogelijkhden voor deze velden op bladzijde 11.
O Tijdens het programmeren kan de telefoon interface met verschillende signalen reageren door de
hoorn. Een verklaring van de signalen:
Ü Toegang tot de programmeermodus gekregen: vijf korte tonen.
Ü Een toegestane veldcode geselecteerd: twee middellange tonen.
Ü Toegestane waarde voor een veld ingevoerd: vier middellange tonen.
Ü Verkeerde invoer: één lange toon.
O Om er zeker van te zijn dat de programmering correct verloopt, dient men het (aan)bellen via de
telefoon interface tijdens het programmeren te vermijden.
O
Wanneer tijdens het programmeren voor één minuut geen invoer meer wordt gedaan, zal de
programmeermodus automatisch beeindigd worden en de tot dan ingevoerde
opgeslagen.
O Men beeindigd de programmeermodus door de hoorn op de haak te leggen.
O De tot dan ingevoerde programmering zal automatisch opgeslagen worden.
9
waarden