Beeldsensor
De instellingen van Beeldsensor configureren.
• Spiegelen: selecteer Horizontaal draaien of Verticaal
draaien om het beeld horizontaal of verticaal te
draaien.
• Scherpte: het scherpteniveau aanpassen. De
contouren aanpassen om de beelden er scherper uit
te laten zien. Het verhogen van de waarde verhoogt
het scherpteniveau, maar een te hoge waarde kan
ongewenste storingen tot gevolg hebben.
• Ruisfilter: het niveau van het storingsfilter selecteren.
Het storingsfilter kan storing verminderen in beelden
die zijn gemaakt bij lage belichting. Het verhogen van
de waarde kan de storing verminderen, maar een te
hoge waarde kan leiden tot onscherpe beelden.
• 3DNR: instellen of 3DNR (3D Noise Reduction)
in- of uitgeschakeld moet worden. Als 3DNR
is ingeschakeld, wordt het niveau van de
achtergrondstoring verlaagd bij zwakke belichting.
Dit veroorzaakt geen algemeen onduidelijke
beelden, wat kan gebeuren bij het gebruik van
een storingsfilter, maar het kan wel nabeelden
veroorzaken (lag).
Witbalans
De instellingen van Witbalans configureren.
• Modus: de modus voor de witbalans instellen.
- Auto: selecteer dit om de witbalans automatisch
aan te passen. Het systeem registreert de lichtbron
op de locatie van de camera en stelt de juiste
witbalans voor de omstandigheden in.
- Auto (BREED): er wordt een breder bereik van
kleurtemperatuur ingesteld dan die van de modus
Auto. Deze functie is geschikt als de camera zich
buitenshuis bevindt.
- Auto (VOL): de witbalans aanpassen van het
hele beeldgebied dat op het scherm wordt
weergegeven. Deze functie is geschikt als
de lichtbron op de locatie van de camera is
geïnstalleerd met een speciale kleur.
- Kleurtemperatuur: de kleurtemperatuur
handmatig instellen.
- Vlammen ~ Schaduw: het type lichtbron op de
locatie van de camera selecteren om de juiste
witbalans voor de omstandigheden in te stellen.
Deel 1 - Instellingen op afstand
19