OPMERKING:
gedeelde map maken
1.
2.
3.
4.
5.
6.
NLWW
Raadpleeg voor meer informatie over het maken van gedeelde netwerkmappen
(c04431534).
Selecteer Opslaan in standaard gedeelde netwerkmap.
Typ in het veld UNC-mappad een mappad.
Het mappad kan de volledige gekwalificeerde domeinnaam (FQDN) (bijv. \
\servernaam.us.bedrijfsnaam.net\scans) zijn of het IP-adres van de server (bijv. \
\16.88.20.20\scans). Controleer of het mappad (bijv. \scans) na de FQDN of het IP-adres komt.
OPMERKING:
De FQDN is mogelijkerwijs betrouwbaarder dan het IP-adres. Als de server het IP-
adres via DHCP verkrijgt, dan kan het IP-adres veranderen. De verbinding met een IP-adres is
echter mogelijk sneller omdat de printer geen DNS hoeft te gebruiken om de
bestemmingsserver te vinden.
Om in de bestemmingsmap automatisch een submap voor gescande documenten te maken,
selecteert u in de lijst Aangepaste submap een notatie voor de naam van de submap.
Om toegang tot de submap te beperken tot de gebruiker die de scantaak heeft gemaakt,
selecteert u Toegang tot submap beperken tot gebruiker.
Om het volledige mappad voor gescande documenten weer te geven, klikt u op Voorbeeld
bijwerken.
Selecteer in de lijst Verificatie-instellingen een van de volgende opties:
Gebruik gebruikersgegevens om verbinding te maken na aanmelding op het
○
bedieningspaneel
Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken
○
OPMERKING:
Als Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken is geselecteerd, moet een
gebruikersnaam en wachtwoord in de bijbehorende velden worden ingevoerd.
Typ in het veld Windows-domein het Windows-domein.
Scannen naar netwerkmap instellen
Een
89