Storingen oplossen
Wat controleren?
Dampbelvorming.
Klepafstelling.
Wat controleren?
Slaat de motor aan?
JA
Is de compressie goed?
JA
Bevat de tank nieuwe brandstof
van de juiste kwaliteit?
JA
Is er zichtbaar brandstof in
beweging in de retourleiding als de
voorinspuitbalg wordt gebruikt?
JA
Geeft de bougie een vonk?
JA
Controleer de bougie.
16
MOTOR START MOEILIJK OF HELEMAAL NIET
Mogelijke oorzaak
Motor te heet/oververhit.
Lage brandstofkwaliteit.
Klepspeling te klein.
Klepspeling te groot.
MOTOR START NIET
Mogelijke oorzaak
NEE
Repeteerstarter defect.
Vloeistof in de krukkast.
Inwendige beschadiging.
NEE
Losse bougie.
Overmatige slijtage aan cilinder, zuiger, ringen.
NEE
Verkeerde, oude of vervuilde brandstof; onjuiste
mengverhouding.
NEE
Controleer op verstopt brandstoffilter en/of
luchtinlaat.
NEE
De aan/uit-schakelaar staat in de stand "O" (UIT).
Kortgesloten ontstekingsmassa.
Defecte ontstekingseenheid.
Als de bougie vochtig is, kan het zijn dat er zich
overtollige brandstof in de cilinder bevindt.
De bougie is vervuild of de afstand tussen de
elektroden is niet juist.
De bougie is inwendig beschadigd of van een
verkeerd type.
Oplossing
Volledig laten afkoelen en opnieuw starten.
Opnieuw vullen met schone, nieuwe loodvrije benzine
met een octaangehalte van 87 of hoger, gemengd met
een 2-takt mengolie voor luchtgekoelde motoren die
minimaal voldoet aan de ISO-L-EGD- en/of
JASCO FC-norm (mengverhouding van 50:1).
Kleppen afstellen. Zie pagina 14.
Oplossing
Erkende servicedealer raadplegen.
Aandraaien en opnieuw testen.
Erkende servicedealer raadplegen.
Opnieuw vullen met schone, nieuwe loodvrije benzine
met een octaangehalte van 87 of hoger, gemengd met
een 2-takt mengolie voor luchtgekoelde motoren die
minimaal voldoet aan de ISO-L-EGD- en/of
JASCO FC-norm (mengverhouding van 50:1).
Waar nodig reinigen. Opnieuw starten.
Schakelaar in de stand "I" (AAN) zetten en opnieuw
starten.
Erkende servicedealer raadplegen.
Motor aanslaan terwijl de bougie is verwijderd,
bougie terugplaatsen en opnieuw starten.
Bougie reinigen en elektrodenafstand instellen op
0,6-0,7 mm. Opnieuw starten.
Bougie vervangen door een NGK CMR5H
of gelijkwaardige bougie met het juiste
temperatuurbereik. Elektrodenafstand bougie
instellen op 0,6-0,7 mm.