BOX 2: FILTER-BOX
In de filterbox wordt één van de volgende hoofdfiltertypen
geplaatst.
Versie I:
Filter voor zwevende stoffen: E10 tot en met H14, resp.
stofklasse M tot en met H (15).
Het filter voor zwevende stoffen wordt met het wisselframe als
volgt in de filter-box geplaatst:
1. Trek het wisselframe uit de geleidingssleuven.
2. Plaats het wisselframe op de luchtuitlaatzijde van het filter
voor zwevende stoffen.
3. Schuif het filter voor zwevende stoffen met het
wisselframe in filter-box 2. Zorg dat het wisselframe weer
in de geleidingssleuven past. Indien nodig het filter voor
zwevende stoffen met het wisselframe op een tafel leggen
en de filter-box 2 van bovenaf op het wisselframe
plaatsen.
15
Versie II - alternatief:
Pocketfilter: M5 tot en met F9
Bij gebruik van een pocketfilter kan het fijnfilter in de voorfilter-
box 1 vervallen.
Het pocketfilter wordt eenvoudig zonder verdere montage in de
filter-box geplaatst. Het wisselframe hoeft hiervoor niet te
worden verwijderd.
Let op
Waarschuwt het apparaat dat het voorfilter (box 1) of
het hoofdfilter (box 2) is verbruikt, is nog altijd een
luchtdebiet van 500 m³/h (TAC 1500), resp. 1000 m³/h
(TAC 3000) gewaarborgd. De geplande BG-richtlijnen
adviseren in dit geval het vervangen van het filter voor
een effectieve filtering van schadelijke stoffen.
NL
Filtertypen (worden niet meegeleverd)
De voorziene luchtfilters zijn speciaal afgestemd op deze
apparaten en hebben, ten opzichte van de geometrische
afmetingen, het grootst mogelijke filteroppervlak. Hierdoor
wordt het hoogst mogelijke debiet en de langste gebruiksduur
voor een veilig bedrijf gewaarborgd.
17
16
Nr.
Aanduiding
14
Z-Line G4
15
Filter voor zwevende stoffen E10 tot en met H14 /
stofklasse M + H
16
Plissé-filter M5 tot en met F9
17
Pocketfilter M5 tot en met F9
De Vario-Shift-functie biedt de gebruiker de mogelijkheid de
filterkwaliteit en filterketen aan te passen aan de toepassing en
deze te kiezen op basis van de geldende normen en richtlijnen.
Filterketen en configuratie zijn afhankelijk van de deeltjesgrootte
van de schadelijke stoffen, de filterafscheidingsgraad en het
toepassingsbereik. De filtertechniek wordt bewaakt door
sensoren. Voor een correcte bewaking van de filterfunctie,
worden sensorslangen aangesloten op de beide filter-boxen.
Configuratie A
Algemene configuratie voor luchtfiltering van grof stof en fijnstof
of voor afscheiding van zwevende stoffen volgens
EN 60335-2-69 tot en met stofklasse H. Hierbij ligt de nadruk
op filtering van voor de gezondheid schadelijke stofdeeltjes en
zwevende stoffen. De filterketen moer met onderdruk worden
gebruikt, d.w.z. met een ventilator als eindtrap: de ventilator
moet na het hoofdfilter FILTER-BOX 2 worden geplaatst.
luchtreiniger TAC 1500 / TAC 3000
14
15
7