5 Kalibratiemodus
De manometers worden met fabriekskalibratie geleverd (u ontvangt hiervan geen certificaat). Om de
nauwkeurigheid van het apparaat te waarborgen wordt aanbevolen deze na intensief gebruik
eenmaal per jaar door een gekwalificeerd kalibratielaboratorium te laten kalibreren.
Om een standaard kalibratie door te voeren, gaat u als volgt te werk:
1. Eerst voert u een manuele nulpuntafstelling door (zonder druk aangesloten op de
aansluitingen).
2. Vervolgens schakelt u de manometer uit.
3. Activeer nu de kalibratiemodus, door gelijktijdig de REC en de ON/OFF toets in te drukken.
Op het display verschijnt de aanduiding "CA". Let erop dat de eenheid psi op het display
verschijnt, waarmee aan wordt gegeven dat de positieve druk kalibratie gestart wordt.
4. Voor ieder type manometer worden andere referentie kalibratiepunten gebruikt:
Model:
PCE-P05
PCE-P15
PCE-P30
PCE-P50
Het standaard kalibratiepunt kan gewijzigd worden met de REC en LAMP toetsen.
5. Met het drukken op REC wordt het kalibratiepunt opgeslagen. Op het display verschijnt 2
sec. lang SA op het display, aansluitend schakelt het apparaat naar de negatieve
kalibratiemodus. Stel hierop het negatieve kalibratiepunt in en bevestig deze wederom met
REC. Hierna verschijnt END op het display en de manometer schakelt weer naar de normale
modus.
6. Lukt het niet om het kalibratiepunt op te slaan met REC (SA verschijnt niet op het display),
controleer dan of de aangesloten referentiedruk zich wel in het aanbevolen drukbereik
bevindt (bijv. voor de PCE-P50 tussen 78,00~82,00 psi) en of u de juiste druk (positieve of
negatieve) aangesloten heeft.
7. Door te drukken op UNIT kunt u het positieve kalibratiepunt overslaan en meteen naar het
negatieve punt gaan.
GEBRUIKSAANWIJZING Manometer PCE-P serie
Psi-Bereik:
0 ~ ±5
0 ~ ±15
0 ~ ±30
0 ~ ±100
Kalibratiepunt(±):
4,000
12,00
24,00
80,00
7
Aanbevolen:
3,900 ~ 4,100
11,70 ~ 12,30
23,40 ~ 24,60
78,00 ~ 82,00