32-ALARMEN
SIGNALERING VAN ALARMEN
Wanneer er zich een werkingsstoring voordoet, gaat de kachel over naar uitschakeling wegens alarm en informeert de gebruiker over de
aard van het
defect dat zich heeft voorgedaan via een code met 3 cijfers, die op het noodpaneel aan de achterkant weergegeven blijft.
Het alarm wordt permanent gemeld door de betreffende driecijferige code, door een rood knipperend controlelampje dat altijd op het
noodbedieningspaneel verschijnt en, gedurende de eerste 10 minuten, door een periodieke geluidssignalering. Om de kachel uit de
alarmstatus te laten komen en de gewone werkstatus van de kachel te herstellen, dient u de aanwijzingen te lezen die in de volgende 2
paragrafen staan.
De volgende tabel beschrijft de mogelijke alarmen die door de kachel worden gemeld en die aan de respectievelijke codes toegekend zijn
die op het noodpaneel verschijnen, alsook handige tips om het probleem op te lossen.
TEKST OP HET DISPLAY AARD VAN HET PROBLEEM
A01
A02
A03
A04
A05
A08
A09
Technische Dienst - Rechten voorbehouden - Reproductie verboden
De vlam gaat niet aan
Abnormaal uitdoven van het vuur
De temperatuur van het pelletreservoir
overschrijdt
de
veiligheidslimiet.
Oververhitting van de structuur door
onvoldoende warmte-afvoer.
De temperatuur van de afgevoerde
rookgassen heeft bepaalde vooraf
ingestelde
veiligheidslimieten
overschreden.
Verstopping van het rookkanaal - wind
- deur open.
De rookextractor slaagt er niet in de
primaire lucht te garanderen die nodig is
voor een correcte verbranding.
Slechte werking van de rookgasventilator Controleer de reine staat van de ventilatorruimte en kijk of er
De rooksonde is defect en detecteert
niet correct de temperatuur van de
afgevoerde rookgassen.
OPLOSSING
Controleer de hoeveelheid pellets in de voorraadbak.
Controleer of de vuurpot correct in zijn zitting is geplaatst en
of er geen aangekoekte resten of onverbrande pellets zijn.
Controleer of de bougie warm wordt.
Maak de vuurpot eerst leeg en zorgvuldig rein vooraleer
opnieuw in te schakelen.
Controleer de hoeveelheid pellets in de voorraadbak.
Controleer of de vuurpot correct in de zitting is geplaatst en
of ER geen duidelijke onverbrande afzettingen aanwezig zijn.
De structuur is te heet omdat het product te lang op het
voorziene
maximumvermogen gewerkt heeft of omdat er weinig
ventilatie is. Wanneer het product voldoende koud is, druk
dan op knop B van het bedieningspaneel of op OFF op de
afstandsbediening om alarm A03 te annuleren. Als het alarm
geannuleerd is, kan men de kachel weer normaal inschakelen.
De kachel gaat automatisch uit. Laat de kachel enkele minuten
afkoelen en schakel daarna weer in. Controleer de evacuatie
van de rookgassen en controleer het gebruikte type pellets op
basis van de aanwijzingen in hfdst. 2 van deze handleiding.
Controleer het rookkanaal en de sluiting van de deur.
Moeizame trek of verstopping van de vuurpot.
Controleer of de vuurpot verstopt is door afzettingen en reinig
de pot zo nodig.
Controleer en reinig eventueel de rookleiding en de luchtinlaat.
vuil is dat de ventilator blokkeert. Volstaat dit niet dan is de
ventilator voor de rookafvoer defect. Neem contact op met een
erkend servicecentrum om de vervanging uit te voeren.
Neem contact op met een erkend servicecentrum om de
vervanging van dit component uit te voeren.
43