5.7.2 Spanning afregelen
De acculader werkt met twee laadspanningen die beide apart
worden ingesteld. Eerst wordt de lage laadspanning (float)
ingesteld en daarna de hoge laadspanning (equalize).
5.7.3 Float-Laadspanning
De lage laadspanning wordt afgeregeld met potentiometer R2
(linkerzijde). Zet de lader aan en ontkoppel alle
verbruikers.Wacht totdat het naladen eindigt en de gele
LED-"float" aan is. Sluit een voltmeter met 0,1 Volt
afleesnauwkeurigheid aan op de accuklemmen. Verdraai
potentiometer R2 tot de juiste spanning is ingesteld.
5.7.4 Equalize-Laadspanning
De hoge laadspanning wordt afgeregeld met potentiometer R4
(de meest linkse). Zet de lader aan. Wacht totdat de accu's zo
vol zijn dat de laadstroom minder dan 5 Ampère is. De gele
LED-"equalize" is nu aan. Sluit een voltmeter met 0,1 Volt
afleesnauwkeurigheid aan op de uitgang van de lader.
Verdraai potentiometer R4 tot de juiste spanning is ingesteld.
5.8
Onderhoud
De Atlas Combi vereist geen specifiek onderhoud. Een
periodieke controle (1 keer per jaar) op goede elektrische
verbindingen is aan te bevelen. Houd de Atlas Combi
omvormer zo droog en schoon mogelijk.
76
gebruiksaanwijzing
victron energie