De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch
worden ingesteld door de camera.
1
Druk in de opnamemodus op [M].
2
Selecteer p.
3
Stel de gewenste opties in.
•
Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
35
Uitgebreide functies