AFDRUKFUNCTIES KIEZEN Kleurinstelling (vervolg)
Beeld
Gebruik deze instelling om de helderheid en het
contrast aan te passen.
[Helderheid]
Geeft de helderheid van kleuren aan. De
helderheid kan worden ingesteld op een waarde
van 0 t/m 100. Naarmate de waarde wordt
verhoogd, schuiven de kleuren meer op naar wit.
Standaardinstelling: 50
[Contrast]
Geeft de mate van contrast tussen wit en zwart
aan. Het contrast kan worden ingesteld op een
waarde van 0 t/m 100. Het contrast neemt toe
naarmate de waarde wordt verhoogd.
Standaardinstelling: 50
Standaard.
Stelt
de
standaardinstellingen.
Kleurbalans
Deze
instelling
kleurverzadiging aan te passen en om de
intensiteit van de componenten R (rood), G
(groen) en B (blauw) van de kleur te verhogen of
te verlagen.
[Verzadiging]
Past de kleurverzadiging aan. Kies een waarde
tussen 0 en 100.
Standaardinstelling: 50
[Roodintenstiteit]
Verhoogt of verlaagt de intensiteit van rood.
Standaardinstelling: 50
[Groenintenstiteit]
Verhoogt of verlaagt de intensiteit van groen.
Standaardinstelling: 50
[Blauwintensiteit]
Verhoogt of verlaagt de intensiteit van blauw.
Standaardinstelling: 50
INHOUDSOPGAVE
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
beeldinstellingen
terug
wordt
gebruikt
BEGIN VAN HOOFDSTUK
OPMERKING
Deze kunnen niet worden gewijzigd als de
kleurfunctie werd ingesteld op [Grijstint] in stap
pagina
2-11.
op
de
om
de
op
2-12