N
Gevoeligheid
Pas de gevoeligheid van de camera voor licht aan.
Druk op de ontgrendeling van de ge-
voeligheidsschijf, draai de schijf naar de
gewenste instelling en druk opnieuw op
de ontgrendeling om de schijf op zijn
plaats te vergrendelen.
Optie
Optie
A (auto)
12800–160
H (25600/51200),
L (80/100/125)
5
N
•
Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > ISO SCHIJFINSTELLINGEN
(H) om de gevoeligheid te kiezen die is toegewezen aan de H-positie.
•
Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > ISO SCHIJFINSTELLINGEN
(L) om de gevoeligheid te kiezen die is toegewezen aan de L-positie.
•
Als OPDRACHT is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN >
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A), kan de gevoeligheid ook worden aange-
past door de gevoeligheid in te stellen op A en te draaien aan de voorste
instelschijf.
Gevoeligheid aanpassen
Hoge waarden kunnen worden gebruikt om beelden minder wazig te maken
als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden zorgen voor langere sluitertij-
den of een wijdere opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels
kunnen verschijnen in foto's met een hoge gevoeligheid.
78
Gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan opnameomstandighe-
den volgens de gekozen optie voor A OPNAME-INSTELLINGEN >
ISO AUTOM.INSTELLING. Kies uit AUTO1, AUTO2 en AUTO3.
Pas gevoeligheid handmatig aan. Geselecteerde waarde wordt in
het scherm weergegeven.
Kies voor bijzondere situaties. Merk op dat vlekken kunnen ver-
schijnen in foto's genomen bij H, terwijl L het dynamisch bereik
vermindert.
Beschrijving
Beschrijving