6 Elektrische installatie
WAARSCHUWING
Gebruik voor de stroomkabels ALTIJD meeraderige kabel.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
VOORZICHTIG
Duw of leg GEEN overtollige kabellengte in de unit.
WAARSCHUWING
Zorg dat de elektrische bedrading de koelmiddelgasleiding,
die erg heet kan zijn, NIET raakt.
a
a Koelmiddelgasleiding
6.1
Over het voldoen aan de normen
inzake elektriciteit
Alleen voor de back-upverwarming van de binnenunit
Zie
"6.3.2 De voeding van de back-upverwarming
6.2
Richtlijnen voor het aansluiten van
de elektrische bedrading
Aanhaalmomenten
Binnenunit:
Onderdeel
X1M
X2M
X5M
X6M
X10M
M4 (aarde)
6.3
Aansluitingen op de binnenunit
Onderdeel
Elektrische voeding
Zie
"6.3.1 De hoofdvoeding
aansluiten" [ 4 19].
(primair)
Elektrische voeding
Zie
"6.3.2 De voeding van de back-
(back-upverwarming)
upverwarming
Afsluiter
Zie
"6.3.3 De afsluiter
Elektrische meters
Zie
"6.3.4 De elektriciteitsmeters
aansluiten" [ 4 22].
Warmtapwaterpomp
Zie
"6.3.5 De pomp van het warm tapwater
aansluiten" [ 4 22].
Alarmuitgang
Zie
"6.3.6 De alarm-output
aansluiten" [ 4 23].
Installatiehandleiding
18
servicevertegenwoordiger
of
aansluiten" [ 4 20].
Aanhaalkoppel (N•m)
2,45 ±10%
0,88 ±10%
0,88 ±10%
2,45 ±10%
0,88 ±10%
1,47 ±10%
Beschrijving
aansluiten" [ 4 20].
aansluiten" [ 4 22].
Onderdeel
Bediening
Zie
"6.3.7 De AAN/UIT-output van de
ruimtekoeling/-
ruimtekoeling/verwarming
aansluiten" [ 4 23].
verwarming
Omschakeling naar
Zie
"6.3.8 De omschakeling naar de
regeling externe
externe warmtebron
warmtebron
Digitale ingangen
Zie
"6.3.9 De digitale inputs voor het
energieverbruik
energieverbruik
Veiligheidsthermostaat Zie
"6.3.10 De veiligheidsthermostaat
(normaal gesloten contact)
aansluiten" [ 4 25].
Smart Grid
Zie
"6.3.11 Een Smart Grid
aansluiten" [ 4 25].
WLAN-houder
Zie
"6.3.12 De (als accessoire geleverde)
WLAN-houder
Kamerthermostaat
Zie onderstaande tabel.
(bedraad of draadloos)
Draden: 0,75 mm²
Maximale stroomsterkte: 100 mA
Voor de primaire zone:
▪ [2.9] Bediening
▪ [2.A] Ext. thermostaattype
Voor de secundaire zone:
▪ [3.A] Ext. thermostaattype
▪ [3.9] (alleen-lezen) Bediening
Warmtepompconvecto
Er zijn verschillende controllers en
r
opstellingen mogelijk voor de
warmtepompconvectoren.
Afhankelijk van de opstelling moet u
ook een relais plaatsen (ter plaatse te
voorzien, zie bijlageboek voor
optionele uitrustingen).
Voor meer informatie, zie:
▪ Installatiehandleiding
▪ Installatiehandleiding van de opties
▪ Bijlageboek
Draden: 0,75 mm²
Maximale stroomsterkte: 100 mA
Voor de primaire zone:
▪ [2.9] Bediening
▪ [2.A] Ext. thermostaattype
Voor de secundaire zone:
▪ [3.A] Ext. thermostaattype
▪ [3.9] (alleen-lezen) Bediening
Beschrijving
aansluiten" [ 4 24].
aansluiten" [ 4 24].
aansluiten" [ 4 27].
van
warmtepompconvectoren
voor de warmtepompconvectoren
met
optionele
uitrustingen en apparatuur
ELVH/X12S18+23E
Daikin Altherma 3 R MT F
4P708472-1 – 2023.03
de