Inhoudsopgave
Advertenties
18 Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk
18.1 Overzicht: Inbedrijfstelling
18.2 Checklist voor de inbedrijfstelling
VAM350~2000J8VEB
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
4P664012-1 – 2021.08
18.1
Overzicht: Inbedrijfstelling ..................................................................................................................................................... 101
18.2
Checklist voor de inbedrijfstelling .......................................................................................................................................... 101
18.3
Checklist tijdens inbedrijfstelling............................................................................................................................................ 102
18.3.1
Over proefdraaien.................................................................................................................................................. 102
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de
installateur de correcte werking controleren. Hiervoor MOET het systeem
proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het
systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Proefdraaien.
3
Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen van het
proefdraaien.
4
Gebruik van het systeem.
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
Controlelijst
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik, zoals beschreven in de uitgebreide
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale geluiden en trillingen te
voorkomen bij het opstarten van de unit.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning MOET
overeenstemmen met de spanning op het naamplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de aardingsklemmen stevig zijn
vastgemaakt.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een isolatiebestendigheid van 2 MΩ of
meer is bereikt. Breng hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger NOOIT voor de transmissiebedrading.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten in de
elektrische componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
18
Inbedrijfstelling
|
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
101
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
