Sluit de USB-kabel niet aan op de connector van de netwerkinterface. Dit kan een storing veroorzaken.
5
Laat de USB-kabel langs het lipje lopen en sluit dan de interfaceklep.
6
Steek het andere uiteinde van de USB-kabel in de USB-interfaceconnector
van de machine.
Als u Windows gebruikt, steekt u het andere uiteinde van de USB-kabel pas in de computer wanneer deze
instructie op het scherm wordt weergegeven tijdens de installatie van het stuurprogramma.
Ga naar de procedure
"Papier in de lade
- 30 -
2. Instellen
plaatsen".