6.3
Houd de trommeleenheid vast met één hand aan
de onderkant en één hand aan de greep aan de
voorkant.
Installeer de tonerafvaleenheid (TCU).
7
7.1
9.2
Duw omlaag op het blauwe lipje in de achterkant van
de lade. Tegelijkertijd knijpt u het blauwe lipje in de
voorkant van de lade in en schuift u om aan te passen
aan de goede papierlengte. Beide lipjes zijn met een
veer gespannen en vergrendelen zodra ze worden
losgelaten.
9.4
Plaats het papier.
OPMERKING:
A4- of Letter-papier moet met de lange zijde van
het papier aan de rechterkant van de lade worden geplaatst,
zoals weergegeven.
6.4
Installeer de belichtingstrommeleenheid door de
groef aan de bovenkant van de trommeleenheid uit
te lijnen met de geleider aan de bovenkant van de
opening.
Installeer de papieruitleggeleiders.
8
8.1
Installeer de papieruitleggeleiders op twee locaties op
de eerste uitvoer.
9.3
Knijp de zijkanten van het lipje in en schuif
vervolgens om de papierbreedte aan te passen.
10
10.1
Sluit het netsnoer aan op de printer en
het wandstopcontact (1).
BELANGRIJK:
uitschakelaar van de printer om de
printer in te schakelen (2).
6.5
Roteer de vergrendeling voor de belichtingseenheids-
trommel OMHOOG om de belichtingseenheids-
trommel op zijn plaats te vergrendelen.
Installeer resterende belichtingseenheidstrommels.
Controleer dat elke vergrendelingshendel OMHOOG
staat en elke tonervoorraad (sluiter) OPEN is.
9
9.1
Initialiseer de printer.
PAS OP:
Sluit de netwerkkabel niet aan op dit moment.
Gebruik de aan-
Plaats papier in lade 2.
OPMERKING:
Er wordt papier gebruikt om
configuratievellen af te drukken als dat
nodig is (Letter of A4).