De afstandsbediening gebruiken
2
R03/LR03, AAA
(Alkaline- of mangaanbatterijen)
Opmerking
• Plaats de batterij zo, dat de polen (
samenvallen met die in de afstandsbediening.
• Richt deze naar de signaalsensor voor de
afstandsbediening op dit toestel. (⇒ 17)
• Bewaar de batterijen buiten het bereik van
kinderen om inslikken ervan te voorkomen.
Modus van de afstandsbediening
Als andere apparatuur op de bijgeleverde
afstandsbediening reageert, verander dan de
modus van de afstandsbediening.
• De standaardfabrieksinstelling is "Mode 1".
1 Druk op [SETUP].
2 Druk op [ ], [ ] om "Remote Control"
te selecteren en druk vervolgens op
[OK].
• De huidige modus van de afstandsbediening
van dit toestel wordt weergegeven.
3 Wanneer "Set Mode 1/2" wordt
weergegeven, wijzig dan de modus van
de afstandsbediening.
Om "Mode 1" in te stellen:
Houd [OK] en [1] gedurende ten minste
vier seconden ingedrukt.
Om "Mode 2" in te stellen:
Houd [OK] en [2] gedurende ten minste
vier seconden ingedrukt.
4 Richt de afstandsbediening op dit
toestel en houd [OK] gedurende ten
minste vier seconden ingedrukt.
• Als de modus van de afstandsbediening
veranderd wordt, zal de nieuwe modus enkele
seconden op het display weergegeven worden.
1
22
en
)
(Vervolg)