Inbedrijfname
6.3
Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen
Aanwijzing op manometer
1,2 bar
Minimale vuldruk. De installatiedruk moet bij een koude in-
stallatie ca. 0,3–0,7 bar boven de voordruk van het stik-
stofkussen in het expansievat gehouden worden. De
voordruk ligt doorgaans tussen 0,7–1,0 bar.
3 bar
Maximale vuldruk bij maximale temperatuur van het cv-wa-
ter: mag niet overschreden worden (het veiligheidsventiel
Tabel 9 Bedrijfsdruk
▶ Vul tot 1,5–2,0 bar voor zover niet anders opgegeven.
▶ Wanneer de druk niet constant blijft, controleren of de cv-installatie
lekdicht is en de inhoud van het expansievat voldoende is voor de cv-
installatie.
6.4
Werkingscontrole
De buitenunit moet minimaal 1 uur voor inbedrijfname al op het lichtnet
worden aangesloten zodat de compressor wordt voorverwarmd.
▶ Neem de installatie in gebruik conform de handleidingen van de be-
dieningsunit.
▶ Ontlucht de installatie conform hoofdstuk 6.2.
▶ Actieve onderdelen van de installatie conform de instructies van de
bedieningsunit testen.
▶ Controleer of aan de startvoorwaarde voor de buitenunit ODU is vol-
daan.
▶ Controleer of een verwarmings- of warmwatervraag aanwezig is.
-of-
▶ Warmwater aftappen of de stooklijn verhogen, om een vraag te gene-
reren (eventueel de instelling voor CV-bedrijf af bij hogere buitentem-
peratuur veranderen).
▶ Controleer of de buitenunit ODU start.
▶ Zorg ervoor dat er geen actuele alarmen aanwezig zijn (zie instructies
van de bedieningseenheid).
-of-
▶ Storingen conform de instructies van de bedieningseenheid oplos-
sen.
▶ Bedrijfstemperaturen volgens hoofdstuk 11.6 controleren.
6.4.1
Bedrijfstemperaturen
Controleer de bedrijfstemperaturen tijdens cv-bedrijf (niet in warmwa-
ter- of koelbedrijf).
Voor optimaal installatiebedrijf moet het debiet door de warmtepomp en
de cv-installatie worden gecontroleerd. Voer de controle uit na 10 minu-
ten warmtepompbedrijf bij hoog compressorvermogen.
Het temperatuurverschil voor de warmtepomp moet voor de verschillen-
de cv-installaties worden ingesteld.
▶ Bij vloerverwarming 5 K als temperatuurverschil verwarmen instel-
len.
▶ Bij radiatoren 8 K als temperatuurverschil verwarmen instellen.
Deze instellingen zijn voor de warmtepomp optimaal.
Controleer het temperatuurverschil bij hoog compressorvermogen:
▶ Diagnosemenu openen.
▶ Monitorwaarden kiezen.
▶ Warmtepomp selecteren.
▶ Temperaturen kiezen.
22
wordt geopend).
▶ Aanvoertemperatuur primair (warmtedrager uit, sensor TC3) en re-
tourtemperatuur (warmtedrager in, sensor TC0) in cv-bedrijf afle-
zen. De aanvoertemperatuur moet hoger zijn dan de
retourtemperatuur.
▶ Bereken het verschil TC3–TC0.
▶ Controleer, of het verschil overeenkomt met de voor cv-bedrijf inge-
stelde delta-waarde.
Bij te hoog temperatuurverschil:
▶ Ontlucht de cv-installatie.
▶ Filters reinigen.
▶ Controleren buisafmetingen.
Temperatuurverschil in de cv-installatie
▶ Stel het vermogen op de cv-pomp PC1 zodanig in, dat het volgende
verschil wordt bereikt:
▶ Bij vloerverwarming: 5 K.
▶ Bij radiatoren: 8 K.
6.4.2
Oververhittingsbeveiliging
De oververhittingsbeveiliging wordt geactiveerd, wanneer de tempera-
tuur van de elektrische bijverwarming hoger wordt dan 95 °C.
▶ Controleer de installatiedruk en de ontluchting.
▶ CV- en warmwaterinstellingen controleren.
▶ Oververhittingsbeveiliging resetten. Daarvoor de toets aan de onder-
kant van de sturing indrukken ( [3], afb. 11).
6.5
Warmwaterklokprogramma
Wanneer de bedieningsunit in de warmwatermodus "Eigen" staat volgt
het een klokprogramma. Hierna volgt een voorbeeldinstelling:
• Hogere instelwaarde op weekdagen van 00:00 tot 06:00a.m. (voor-
bereiden ochtend) en 01:00 tot 04:00 p.m. (voorbereiding eind van
de dag).
• Lagere instelwaarde gedurende de overige uren van de dag (weekda-
gen).
• Hogere instelwaarde gedurende het gehele weekend.
Dit klokprogramma houdt rekening met de gemiddelde gebruikersbe-
hoeften en zou dus goed bruikbaar zijn voor standaardgebruikers onder
standaardomstandigheden.
Voor het optimaliseren van de prestaties van de warmtepomp tot het vol-
ledige potentieel, kunnen de instellingen van het klokprogramma wor-
den aangepast op het verbruikprofiel van de klant. In het ideale geval
moet het klokprogramma zodanig zijn ingesteld, dat de warmtepomp
werkt met een hogere instelwaarde tenminste 3 uur voor elke douche-
beurt.
Zie de volgende afbeelding voor een beter begrip over het programme-
ren van het warmtepomp bedrijf.
Compress 3400i AWS – 6721827810 (2023/08)