8. Laadbeheer
8.1. Dynamisch laadbeheer
U kunt deze functie gebruiken als een compatibele energiemeter is aangesloten op uw laadstation en op het
elektriciteitsnet van uw woning.
De energiemeter meet het totale stroomverbruik in uw woning. Als een andere belasting boven de ingestelde
maximale stroom voor laadbeheer wordt toegevoegd terwijl er wordt geladen, zal het laadstation de
laadstroom verlagen. Als het totale stroomverbruik het toegestane maximumvermogen van uw pand bereikt,
wordt het laden onderbroken tot het totale stroomverbruik is afgenomen tot een waarde waarbij het laden
kan worden voortgezet.
U kunt de realtime laadstroom raadplegen in de 'Charger Control'-app.
U kunt deze functie in- of uitschakelen via de 'Charger Control'-app.
8.2. Externe regeling
U kunt deze functie gebruiken als een extern regelapparaat op uw laadstation is aangesloten. De overridefunctie
is afhankelijk van de aangesloten apparaten. Het kan bijvoorbeeld een laadbeheersysteem voor uw hele pand
zijn of een schakelaar of een timer die uw laadstation aanstuurt.
Lees de gebruiksaanwijzing van de aangesloten apparaten aandachtig.
U kunt deze functie in- of uitschakelen via de 'Charger Control'-app.
9. Onderhoud / Preventieve ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Voer deze onderhoudswerkzaamheden eenmaal per jaar of zo nodig uit. Als u het laadstation goed
onderhoudt, kan het lang meegaan en blijft de garantie geldig.
X
Onderhoudshandeling
Eventueel vuil en stof van het oppervlak van het laadstation verwijderen. Voorzichtig afvegen met
een vochtige doek.
De laadstekker en de laadkabel inspecteren op slijtage of mechanische schade.
De laadstekker en -kabel mogen alleen vervangen worden door een gekwalificeerde vakman.
Software-update, indien nodig. De software-update duurt minstens 15-20 minuten.
Schakel de stroom niet uit en gebruik het laadstation niet tijdens de update.
De differentieelschakelaar testen. Neem de lokale vereisten met betrekking tot het testinterval in acht,
maar test het apparaat ten minste om de zes maanden.
10. Testinstructies differentieelschakelaar
057010 / 057012 / 057014 / 057016:
Test de differentieelschakelaar op de voedingslijn.
057011 / 057013 / 057015 / 057017:
•
Het gecombineerde apparaat met differentieelschakelaar en overstroombeveiliging (RCBO) bevindt zich
in de installatiedoos.
•
Open het luik van de installatiedoos.
•
Druk op de TEST-knop.
De tuimelschakelaar gaat naar de 0-stand.
•
Zet de tuimelschakelaar terug in de I-stand.
•
•
Neem contact op met een elektricien indien er zich een fout voordoet.
6 / 12
LERAK135B_20230322_NL