Code
Oorzaak
E01
Het laadstation heeft onjuiste informatie
ontvangen van het voertuig.
De foutstroomdetectiesensor is defect.
E02
E03
Het laadstation heeft een interne storing.
E04
Het laadstation heeft een interne storing.
E05
Het laadstation heeft foutstroom in de
laadkring gedetecteerd.
E06
Door een storing in de laadschakelaar is de
beveiliging van het systeem RCD / RCBO
geactiveerd.
E07
Het laadstation kon de stroomcapaciteit van
de laadkabel niet identificeren.
E08
Het laadstation heeft een storing in het
voertuig gedetecteerd.
E09
Het laadstation is oververhit.
E10
Het voertuig heeft de toegestane
laadstroom overschreden.
E11
Het laadstation heeft een storing.
E12
Het laadstation heeft een softwarefout
gedetecteerd.
Het laadstation heeft een kortsluiting in de
E13
laadkabel gedetecteerd.
E15
Het laadstation heeft een interne storing.
E18
Door een storing in de laadschakelaar is de
beveiliging van het systeem RCD / RCBO
geactiveerd.
E19
Het voertuig heeft een handeling verricht
die niet door het laadstation wordt
ondersteund.
E21
Er doet zich een storing voor in de stuurkring
op de laadcontactor.
10 / 12
Corrigerende maatregel
Schakel het laadstation met de hoofdschakelaar uit en vervolgens weer
in. Als de fout zich opnieuw voordoet, neem dan contact op met de
technische dienst.
Neem contact op met de technische dienst.
Neem contact op met de technische dienst.
Neem contact op met de technische dienst.
Schakel het laadstation met de hoofdschakelaar uit en vervolgens weer
in. Als de fout zich opnieuw voordoet, neem dan contact op met de
technische dienst.
Schakel het beveiligingsapparaat RCD / RCBO in. Als de fout zich
opnieuw voordoet, neem dan contact op met de technische dienst.
De laadkabel kan defect zijn. Herstart het laadstation. Als de fout zich
opnieuw voordoet, probeer dan op te laden met een andere laadkabel.
Schakel het laadstation met de hoofdschakelaar uit en vervolgens
weer in. Als de fout zich opnieuw voordoet, breng uw auto dan naar de
garage. Probeer indien mogelijk een ander voertuig op te laden.
Laat het laadstation afkoelen en probeer opnieuw. Als het laadstation
zich in een uitzonderlijk warme omgeving bevindt, probeer dan de
omgevingstemperatuur te verlagen.
Schakel het laadstation met de hoofdschakelaar uit en vervolgens
weer in. Als de fout zich opnieuw voordoet, breng uw auto dan naar de
garage. Probeer indien mogelijk een ander voertuig op te laden.
Neem contact op met de technische dienst.
Neem contact op met de technische dienst.
De laadkabel kan defect zijn. Schakel het laadstation met de
hoofdschakelaar uit en vervolgens weer in. Als de fout zich opnieuw
voordoet, probeer dan op te laden met een andere laadkabel.
Schakel het laadstation met de hoofdschakelaar uit en vervolgens weer
in. Als de fout zich opnieuw voordoet, neem dan contact op met de
technische dienst.
Schakel het beveiligingsapparaat RCD / RCBO in. Als de fout zich
opnieuw voordoet, neem dan contact op met de technische dienst.
Het laadstation en het voertuig zijn niet compatibel voor bepaalde
functies. Het laadstation kan het voertuig gedeeltelijk opladen. De
incompatibiliteit zal het laadstation noch het voertuig beschadigen.
Schakel het laadstation met de hoofdschakelaar uit en vervolgens weer
in. Als de fout zich opnieuw voordoet, neem dan contact op met de
technische dienst.
LERAK135B_20230322_NL