Deurbelfunctie
Uw installateur kan bij verschillende zones een deurbelfunctie geprogrammeerd hebben. Als een zone met
een deurbelfunctie in de "uit" stand geopend wordt, zal er een kort signaal te horen zijn, zonder een alarm
te veroorzaken. U kunt deze functie in- en uitschakelen met behulp van onderstaande procedure.
1.
Toets uw gebruikerscode in.
Het display toont - -
2.
Toets 7 gevolgd door V.
Testen van het systeem
Looptest
U kunt alle aangesloten detectoren testen op hun werking zonder een alarm te veroorzaken. Voer deze
test uit als er niemand in het pand aanwezig is. Als er tijdens de looptest blijkt dat een detector niet goed
functioneerd, waarschuw dan tijdig uw installateur.
Opmerking:
Indien uw systeem in uitgerust met overvalknoppen e.d., test deze dan niet. Als u tijdens de looptest een
overvalknop activeerd, zal dit resulteren in een volledig alarm.
1.
Toets uw gebruikerscode in.
Het display toont - -
2.
Toets 9.
Het display toont - - , dan "c" gevolg door het zonenummer welke geopend wordt.
Loop door het pand en activeer elke detector. Als een detector geopend wordt zal dit kenbaar
gemaakt worden via de interne sirene en op het codebdiendeel zal het betreffende zonenummer
verschijnen.
3.
Toets 2 maal op V om de looptest te beëindigen.
Sirenetest
U kunt de interne- en eventueel de externe sirene en de flister testen op hun werking. Volg de
onderstaande procedure.
1.
Toets uw gebruikerscode in.
Het display toont - -
2.
Toets 8.
Het systeem zal de externe sirene activeren gevolgd door de flitser, gevolgd door de codebediendeel
zoemer. De test zal automatisch stoppen.
Pagina 9