5. Lijn de contactpunten van de batterij uit en plaats de batterij.
6. Duw de geheugenkaart in de geheugenkaartsleuf totdat deze op zijn plaats vastklikt.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet wanneer deze door een applicatie wordt gebruikt.
Hierdoor kunnen de geheugenkaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens
op de kaart worden aangetast.
7. Plaats de achtercover weer op de telefoon.
De geheugenkaart verwijderen
Open de achtercover en duw de kaart naar binnen totdat deze wordt vrijgegeven.
Uw telefoon inschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
De batterij opladen
Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar u moet deze mogelijk opnieuw opladen
voordat u de telefoon kunt gebruiken.
1. Sluit de lader aan op een stopcontact.
2. Sluit de lader aan op de telefoon. Wanneer de batterij is opgeladen, koppelt u lader los van de
telefoon en vervolgens van het stopcontact.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator wordt
weergegeven of voordat u weer een oproep kunt plaatsen.
Tip: U kunt het apparaat opladen via een USB-aansluiting als er geen stopcontact beschikbaar
is. Tijdens het opladen van het apparaat kunnen gegevens worden overgebracht. De efficiëntie
© 2014 Microsoft Mobile. Alle rechten voorbehouden.
6