HOOFDSTUK 1: WAARSCHUWINGEN
4. INSTALLEER opritten bij de ingang en uitgang van uw huis. Zorg dat de overgang van zo'n oprit naar de stoep of
een ander oppervlak gelijkmatig is en geen abrupte afgang heeft.
5. Zorg ALTIJD dat de vloeren van de plaatsen waar u woont en werkt vlak zijn.
6. HOUD alle vloeren van de plaatsen waar u woont en werkt vrij van obstakels en onregelmatigheden.
7. Als u OP en over een obstakel heen rijdt, leun dan met uw bovenlichaam licht naar VOREN.
8. Als u naar BENEDEN rijdt van een hoger naar een lager niveau, duw dan uw bovenlichaam licht naar ACHTEREN.
9. Houd ALTIJD beide handen op de handvelgen als u over een obstakel heen rijdt.
10. Duw of trek NOOIT aan een object, zoals een deurknop of deurpost, om uw rolstoel voort te bewegen.
11. Als uw stoel anti-tips heeft, vergrendel deze dan voordat u OVER een obstakel heen rijdt.
Indien u deze Waarschuwingen niet in acht neemt, loopt u het risico te vallen, te kantelen, of de controle over de rolstoel
te verliezen, en uzelf of anderen letsel toe te brengen, of de rolstoel te beschadigen als gevolg daarvan.
H. STOEPRANDEN/OPSTAPJES
I WAARSCHUWING
Stoepranden en opstapjes zijn uiterst gevaarlijke obstakels.
1. Probeer NOOIT een stoeprand of opstapje op of af te gaan zonder een hulpverlener, TENZIJ:
a. u een zeer ervaren berijder van uw rolstoel bent, en
b. u al eerder heeft geleerd op een veilige manier een "wheelie" in uw rolstoel te maken, en
c. u er zeker van bent dat u over de kracht en het evenwicht beschikt om uw rolstoel te controleren tijdens een
dergelijke manoeuvre.
2. Ontgrendel en draai de anti-tips ALTIJD omhoog en uit de weg, zodat deze u niet hinderen in het uitvoeren van deze
manoeuvre.
3. Probeer NOOIT een stoeprand of opstapje van meer dan 10 cm op of af te gaan, zelfs als u een zeer ervaren
berijder bent.
4. Ga ALTIJD recht een stoeprand of opstapje op of af. Ga NOOIT op of af vanuit een bepaalde hoek.
5. Weest u zich er ALTIJD van bewust dat de impact van het afgaan van een stoeprand of afstapje schade kan
veroorzaken aan uw rolstoel, of ervoor kan zorgen dat onderdelen los komen te zitten. Als u zulke manoeuvres
uitvoert, dient u uw rolstoel vaker na te kijken.
Als u niet zeer ervaren bent in het kantelen van de rolstoel, of als de stoeprand of het opstapje meer dan 10 cm hoog
is, zorg dan dat een hulpverlener u ALTIJD helpt bij het manoeuvreren van stoepranden en opstapjes. Uw helper dient
eerst alle Waarschuwingen te lezen die in deze Handleiding zijn opgenomen, en dient vooral aandacht te besteden aan
de volgende onderdelen: "Het Opgaan van een Stoeprand of Opstapje", "Het Opgaan van een Trap", "Het Afgaan van
een Afstapje" en "Het Afgaan van een Trap" op de pagina's 1-4 t/m 1-6.
Indien u deze Waarschuwingen niet in acht neemt, loopt u het risico te vallen, te kantelen, of de controle over de rolstoel
te verliezen, en uzelf of anderen letsel toe te brengen, of de rolstoel te beschadigen als gevolg daarvan.
I. HEUVELS/HELLINGEN/OPRITTEN
I WAARSCHUWING
Het zwaartepunt van uw rolstoel wordt beïnvloed door de helling van het oppervlak waar u overheen rijdt. Doordat uw
zwaartepunt wordt beïnvloed, zal uw rolstoel minder stabiel zijn wanneer deze in een bepaalde hoek is gesitueerd. Dit is
vooral het geval wanneer u zijwaarts op een helling rijdt. Houd er daarnaast rekening mee dat de anti-tips in een dergelijke
situatie niet voorkomen dat u valt of kantelt. De volgende regels kunnen u helpen een val of kanteling te voorkomen:
1. Ga ALTIJD zo recht mogelijk heuvels, hellingen of opritten op of af. Als u een hoek probeert af te snijden zult u de
heuvel, helling of oprit dwars kruisen waardoor het risico op zijwaarts kantelen zal toenemen.
2. Gebruik uw rolstoel NOOIT op een helling steiler dan 10%—een helling met een stijging groter dan dertig centimeter
in hoogte voor elke drie meter in lengte.
3. Ga NOOIT stilstaan op een steile helling. Wanneer u op een steile helling stil gaat staan, bent u wellicht niet in staat
de controle over de rolstoel te behouden.
4. Gebruik de achterwielblokkering NOOIT als rem om uw rolstoel te stoppen of langzamer te laten gaan.
Wielblokkeringsmechanismen zijn GEEN remmen. Door dit toch te doen, ontstaat er een grote kans dat uw rolstoel
onbestuurbaar wordt.
5. Probeer NOOIT om te keren of van richting te veranderen als u een helling op- of afgaat.
6. Blijf ALTIJD in het MIDDEN van een oprit.
7. Ga NOOIT een oprit op of af tot u zeker weet dat deze breed genoeg is voor uw gehele rolstoel, zodat uw wielen
niet over de rand zullen vallen.
8. Om uw snelheid te kunnen controleren, dient u ALTIJD druk te blijven uitoefenen op uw handvelgen wanneer u een
Aero T en TRA Gebruikershandleiding
1-10
OM0008_Rev A_Aero T_TRA