Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Ter bevestiging van de schakelaar is de behuizing van 4 boorgaten
voorzien De behuizing van de component mag niet als aanslag
gebruikt worden De plaats van montage is willekeurig Zij moet
echter zo gekozen worden dat de componenten beschermd zijn
tegen beschadiging en het binnendringen van vuil Het meegeleverde
bevestigingsmateriaal moet gebruikt worden Als u een andere
bedienrichting wenst, moeten de vier schroeven van de bedieningskop
losgeschroefd worden Draai de bedienkop in de gewenste richting
en schroef de schroeven opnieuw vast (aandraaimoment 0,5 Nm) De
standaardschroeven in de bedienkop kunnen vervangen worden door
de meegeleverde eenwegschroeven
Montage van de bediensleutel: zie montagehandelding van de
bediensleutel
Neem ook de opmerkingen van de normen EN ISO 12100,
EN 953 en EN 1088 in acht
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm
SHG...
31
M20x1,5
30
40
SCG...
31
39,5
50
SDG...
31
39,5
50
16
40
43
16
3xM20x1,5
43
16
3xM20x1,5
43
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden
De contactmarkeringen bevinden zich aan de binnenkant van de
schakelaar Voor de kabelinvoer moeten geschikte kabelwartels met
geschikte beschermingsgraad gebruikt worden Na de aansluiting moet
de binnenkant van de schakelaar gereinigd worden (verwijderen van
vuil, kabelresten, enz)
4.2 Contactvarianten
Afbeelding van de contactsymbolen bij gesloten beschermvoorziening
SHG..103
SHG../220/110
SHG../92/90
SCG../220
SCG../103
SCG../92
11
12
11
23
24
21
SDG../1103
SDG../3330
SDG../3440
11
12
11
21
21
22
33
34
31
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn;
1 Controle van de vrije beweging van het bedienelement
2 juiste uitvoering van de wartelinvoer en de aansluitingen
3 Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
5.2 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan,
inclusief de volgende stappen:
1 Controle van de vrije beweging van het bedienelement
2 Verwijdering van stof en vuil
3 Controle van de kabelinvoer en -aansluitingen
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
6. Demontage en afvalverwijdering
6.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden
6.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden
NL
SHG/SCG/SDG
12
22
SDG../1044
12
11
12
22
23
24
32
33
34
3