GEBRUIKSAANWIJZING Gasdetectiesysteem PCE-WMM 50
De sensorunit dient geplaatst te worden in de te controleren ruimte, bijv. een ruimte waarin CO2-
gasflessen opgeslagen worden. Op het display worden de CO2-concentratie in de omgevingslucht en
de temperatuur weergegeven. Wanneer de groene led constant brandt, is de stroomtoevoer van het
apparaat gegarandeerd.
Let op de "ESC"-weergave op het display. Wanneer deze oplicht dienen beslist
veiligheidsmaatregelen genomen te worden, voor u de ruimte betreedt waarin de sensorunit zich
bevindt. Controleer de beluchting van de ruimte en stel, onder gebruik van geschikte
veiligheidsuitrusting, vast of er een CO2-lek aanwezig is. Zodra de C)2-concentratie in de
omgevingslucht de tweede alarmgrenswaarde bereikt heeft, wordt zowel op het display van de
sensorunit, als op de displayunit de melding "ESC" gegeven. De gele led "FLT" (foutmelding) knippert.
Gebruik de functie „ReFactSet", om het gasdetectiesysteem te resetten naar de fabrieksinstellingen,
waarop de "ESC"-melding weer verdwijnt. U kunt er ook voor kiezen om de netstroomadapter uit het
stopcontact te halen en aansluitend opnieuw aan te sluiten op het stopcontact.
De sensorunit heeft de volgende functies:
DIAG
Communicatiecontrole tussen de sensorunit en het display op afstand
CAL
Kalibratie van het gasdetectiesysteem
ReFactSet
Resetten naar fabrieksinstellingen
Er kunnen twee alarmgrenzen ingesteld worden:
e
1
Alarmgrenswaarde
Instelbare grenswaarden: 0,5 %; 1 %; 1,5 %; 2 %
(fabrieksinstelling: 1,5 %)
Wanneer de C02-concentratie de eerste
alarmgrenswaarde overschrijdt, knippert de
rode AL1 led (led 1), zal de buzzer te horen zijn
en het potentiaalvrije contact sluit, wanneer de
rode en blauwe kabel aangesloten zijn of de
witte en blauwe kabel aangesloten zijn.
Zodra de co2-concentratie de eerste
alarmgrenswaarde weer onderschrijdt, stopt de
led met knipperen en is de buzzer niet meer te
horen.
AL1
e
2
Alarmgrenswaarde
Instelbare grenswaarden 1,5 %; 2 %; 2,5 %; 3 %;
3,5 %; 4 % (fabrieksinstelling: 3 %)
Wanneer de C02-concentratie de tweede
alarmgrenswaarde overschrijdt, knipperen de
rode AL1 en AL2 led's gelijktijdig, de afstand
tussen de buzzerintervallen worden korten en de
waarschuwingsmelding "ESC" verschijnt op het
display.
Zodra de co2-concentratie de tweede
alarmgrenswaarde weer onderschrijdt, ook
wanneer deze de eerste alarmgrenswaarde
onderschrijdt, blijven de rode AL1 en AL2 led's
knipperen en blijft de buzzer piepen, tot u het
apparaat opnieuw opstart. Om het gasdetectie-
apparaat opnieuw op te starten drukt u op de
Resettoets (F) of trekt u de stekker uit het
stopcontact, welke u daarna opnieuw aansluit.
7
AL2