Gebruikers handleiding
3.2.3 Brandalarm
Brandalarmen worden op de SmartLine brandmeldinstallatie weergegeven door een rode
LED signalering tevens zal een aanduiding op het tekstdisplay worden weergegeven.
De interne zoemer van de brandmeldinstallatie zal bij een brandmelding ook in alarm
komen.
Een brandmelding kan ontstaan doordat een automatische melder aangesloten op een
groep in alarm is gekomen. Of bij een handbrandmelder het glaasje is ingedrukt.
Een melding dient altijd serieus genomen te worden en de nodige actie conform de
procedure van de bevoegde autoriteit afgehandeld te worden, alvorens de installatie te
resetten.
3.3 Bedieningstoetsen
Onderstaand is een afbeelding van het vooraanzicht van de brandmeldcentrale.
Figuur 2 Aanzicht brandmeldinstallatie
3.3.1 Functie toets [A]
De bedieningstoetsen bestaan uit vier toetsen (A op figuur 2). Met de toetsen is de
systeem status uit te lezen en is de brandmeldinstallatie te programmeren.
In niveau 1 kan d.m.v. op <OK> te drukken het logboek bekeken worden en een LED
test gedaan worden.
In niveau 2 kan tevens instellingen worden gewijzigd (van dag naar nacht stand) en
overbruggingen van in-/outputs kunnen gemaakt worden.
In hoofdstuk 4 wordt hier verder op ingegaan
3.3.2 Stop sirene [B]
De [STOP SIRENE] toets heeft een dubbele functie op de brandmeldinstallatie.
In niveau 1 zal bij het indrukken van deze toets de interne zoemer van de
brandmeldinstallatie stoppen met zoemen.
In niveau 2 kan de signaalgever uitgang worden afgeschakeld. Dit houd echter niet in dat
de centrale hersteld is. Indien nog een keer bij op de [STOP SIRENE] toets word gedrukt
zal de signaalgever uitgang weer geactiveerd worden.
8
Inim SmartLine