Wanneer u instelt op intelligente automatische functie
•
Wanneer intelligente automatische functie geselecteerd is in stap
beeldopname die bij het onderwerp of opnamesituatie hoort uitgevoerd worden.
∫ Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
>
[i-PORTRET]
¦
[i-LANDSCHAP]
[i-ZACHT LICHT]
[i-MACRO]
•
[
] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
¦
ingesteld zijn.
•
Wanneer [
] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een persoon, en
zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie)
Aantekening
•
Raadpleeg
P37
voor instellingen in de Intelligente automatische functie.
•
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
–
Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De kleur van het onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het
onderwerp, Wanneer het onderwerp beweegt
–
Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
•
Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
Geavanceerd (Opnamebeelden)
- 87 -
2
, kan bewegend
(P111)