Gebruikershandleiding
E
Knop voor in-/uitschakelen van de
Wi-Fi-verbinding
F
Lampje voor storingen
G
Stopknop
H
–
Lampje Gereed
I
Startknop
NFC-tag
Door verschillende combinaties van de knoppen te gebruiken, zijn aanvullende functies beschikbaar.
+
+
Gerelateerde informatie
"Netwerkinstellingen" op pagina 54
&
"Foutindicatoren" op pagina 14
&
"Scannen vanaf smart devices met NFC-tags" op pagina 52
&
Basisprincipes van de scanner
Houd een smart device bij deze tag om direct vanaf het smart
device te scannen.
Houd de knoppen
en
installatie via pincode (WPS) te starten. Zie voor meer informatie het hoofdstuk
Netwerkinstellingen.
Schakel de scanner in terwijl u de knop
netwerkinstellingen te herstellen.
Druk gedurende ten minste drie seconden op deze knop om
het draadloze signaal uit te schakelen. Druk opnieuw op de
knop om het signaal weer in te schakelen.
Geeft aan dat er een fout is opgetreden. Zie
"Foutindicatoren lampjes" voor meer informatie.
❏ Annuleert het scannen.
❏ Annuleert de Wi-Fi-instellingen via de drukknopinstelling
(WPS).
❏ Druk op deze knop om de foutmelding te wissen
wanneer een fout in de netwerkverbinding optreedt.
❏ Annuleert een firmware-update via een
netwerkverbinding.
Aan: de scanner is gereed voor gebruik.
Knipperen: de scanner is aan het scannen, wacht om te gaan
scannen, is aan het verwerken of is in slaapstand.
Uit: de scanner kan niet worden gebruikt omdat de stroom
is uitgeschakeld of omdat een fout is opgetreden.
Start het scannen.
gedurende ten minste drie seconden ingedrukt om
ingedrukt houdt om de standaard
13