Pagina Network (Netwerk)
WLAN-profielinstellingen configureren
1.
Selecteer WLAN Profiles (WLAN-profielen) op de pagina Network (Netwerk)..
2.
Klik bij WLAN-profielen op het profiel dat u wilt bewerken.
3.
Als u de netwerknaam bij Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID)) wilt bijwerken, typt u een
nieuwe netwerknaam.
Opmerking:
Deze naam is de naam van het netwerk waarmee u verbinding wilt maken. Als u de
netwerknaam (SSID) niet weet, vraagt u dit aan de netwerkbeheerder.
4.
Bij State (Staat) selecteert u Enabled (Ingeschakeld).
5.
Bij Suite selecteert u een beveiligingssuite in het menu.
–
Geen
–
Voor WEP, zie
–
Voor WPA of WPA2/IEEE 802.11i, zie
WLAN-beveiligingsinstellingen configureren
Een open netwerk configureren
Als u geen beveiligingsinstellingen voor Suite wilt selecteren, selecteert u None (Geen) en klikt u op
Apply (Toepassen).
WEP-instellingen configureren
WEP-beveiliging is beschikbaar in de modus Infrastructure (Infrastructuur). WEP is een eenvoudige en
efficiëntie beveiligingsmodus die gegevens codeert met behulp van het RC4-algoritme. WEP is echter
kwetsbaarder geworden vanwege de vooruitgang in hacking-technologie. Veelgebruikte apparatuur
kan binnen enkele minuten WEP-codes vinden. Gebruik voor een sterkere beveiliging WPA of het
sterkere WPA2, met AES (CCMP).
1.
Bij Suite selecteert u WEP.
2.
Selecteer een optie voor Authentication (Verificatie).
–
Shared (Gedeeld): Er worden coderingssleutels van beide partijen met elkaar vergeleken als
verificatievorm. Als ze niet met elkaar overeenkomen, wordt er geen verbinding tot stand
gebracht.
–
Open: Er wordt een verbinding tot stand gebracht zonder eerst te controleren of de
coderingssleutels met elkaar overeenkomen. Als de sleutels echter niet met elkaar
overeenkomen, worden de gegevens vervormd en kan geen connectiviteit op IP-niveau
plaatsvinden.
3.
Selecteer een optie bij Key Type (Sleutelsoort).
–
Als u Passphrase (Wachtwoordzin) selecteert bij Key Size (Sleutelgrootte), selecteert u
40 bits of 104 bits en typt u als Passphrase (Wachtwoordzin) een alfanumerieke zin met een
lengte van maximaal 63 tekens. Spaties en speciale tekens zijn toegestaan.
–
Als u Hex selecteert bij Key Size (Sleutelgrootte), selecteert u 40 bits of 104 bits en selecteert
u als TX Key Index (TX-sleutelindex) een sleutelindexwaarde tussen 1 en 4.
Opmerking:
Als u wilt dat uw apparaat kan werken met producten die vier identieke sleutels uit een
wachtwoordzin genereren, moet deze index worden ingesteld op 1.
27
®
Xerox
Wireless Print Solutions Adapter (Xerox
Handleiding voor de gebruiker
WEP-instellingen configureren
op pagina 27.
WPA- of WPA2-instellingen configureren
®
Draadloze adapter voor afdrukoplossingen)
op pagina 28.