Inhoudsopgave
Advertenties
Rendamax
6.2
Lokaliseren en opheffen van storingen
Fluctuerende temperatuur aan de uitlaat
1. Controleer of de secundaire pomp correct functioneert en of er sprake is van een goede circu-
latie. Door aan de retourleiding te voelen, kunt u bepalen of er voldoende circulatie is. Voelt de
pijp koud aan, dan is er geen circulatie.
2. Controleer of er een terugslagklep is gemonteerd op de retourleiding van het warmwatercircuit
en dat deze geen koud voedingswater langs de warmwaterretourleiding doorlaat – controleer
of de retourleiding koud is.
3. Controleer of de gemotoriseerde klep opent en sluit als reactie op verandering van de vraag.
Verhoog en verlaag het instelpunt of open en sluit enkele warmwatertappunten. Observeer
daarbij het gedrag van de klep. Controleer tevens de stangoverbrenging tussen de klep en de
motor.
4. Controleer of de gemotoriseerde klep reageert door deze in de juiste richting te bewegen:
omhoog is 'open', omlaag is 'dicht' – ga bij het testen als bovenstaand te werk. Ga als volgt te
werk indien de klep niet juist reageert: koppel de platenwarmtewisselaar af van de voeding
en draai de aansluitingen '+' en '-' van de klepmotor op de printplaat om. Sluit vervolgens de
voeding weer aan en controleer de werking opnieuw.
5. Controleer of de temperatuursensor niet verkalkt is – sluit de secundaire zijde van de eenheid
van de voeding af, verwijder de sensor en reinig deze op de juiste wijze. Indien de sensor ern-
stig verkalkt is, zal de platenwarmtewisselaar eveneens zijn aangetast. Demonteer derhalve de
warmtewisselaar en reinig deze indien noodzakelijk.
Geen warm water aan de uitlaat
1. Controleer de elektrische aansluitingen. Herstel deze, indien noodzakelijk.
2. Controleer het LCD-display op het bedieningspaneel. Controleer/vervang de 500 mA bestu-
ringszekering indien het display niet geactiveerd is. Controleer of de aan/uitschakelaar van het
bedieningspaneel zich in de AAN-stand (ON) bevindt.
3. Indien de 500 mA zekering weer doorslaat, dient de platenwarmtewisselaar zodanig te worden
ingesteld dat deze tijdelijk warm water geeft, zoals onderstaand is beschreven. Vervang ver-
volgens de printplaat zo spoedig mogelijk.
In het geval van een defecte component kan de installatie op de volgende wijze in de tijdelijke
warmwaterstand worden geschakeld:
a. Open de gemotoriseerde klep met de hand.
b. Controleer de stroomvoorziening naar de primaire pomp en verbind de start/stop-aansluitin-
gen voor die pomp, indien dit nog niet gebeurd was (pomp loopt nu continu).
c. Reduceer de keteldoorstroomtemperatuur tot een temperatuur van maximaal 65°C om te
hoge secundaire temperaturen te voorkomen.
d. Controleer of het hoge-temperatuuralarm op 'automatisch' (automatic) is ingesteld (zie
"Besturingsinstellingen" voor de werkwijze).
4. Controleer de 10 A uitgangszekering op de printplaat indien het LCD-display is geactiveerd
maar er kennelijk geen output naar de pompen etc. plaatsvindt.
Indien de zekering is doorgeslagen, controleer dan de elektrische toestand van alle pompen en
kleppen van de eenheid. Repareer, vervang of schakel de defecte component uit en vervang de
10 A zekering.
5. Controleer of de gemotoriseerde klep werkt. Schakel de klep in handbediening en beweeg de
klep volledig heen en weer. Controleer of de klep nergens blijft 'hangen'. Indien noodzakelijk
dient u de klep te demonteren en te reinigen.
6. Controleer de stangoverbrenging en overtuig u ervan dat deze niet los op de as zit. Stel de
stangoverbrenging bij terwijl de motor zich aan het eind van de slag bevindt (zoals aangegeven
op de servomotor). Omhoog is volledig 'dicht'. De as dient volledig aan te spannen gedurende 6
seconden, waarna de motor stopt.
Omlaag is volledig 'open'. De as dient ontspannen te blijven.
7. Controleer of de klepmotor correct functioneert. Verhoog en verlaag het instelpunt op de
besturing en controleer de werking visueel. Ga volgens de bovenstaand beschreven procedure
m.b.t. de tijdelijke warmwatervoorziening te werk indien de motor niet werkt.
Doc880/PWW01B
17
Advertenties
Inhoudsopgave
