Aansluiten op een voedingsbron
Ê Plaats de batterij zoals aangegeven
- Als de camera niet wordt ingeschakeld
nadat u batterijen hebt geplaatst,
controleert u of de batterijen correct zijn
geïnstalleerd (plus- en minpool).
- Druk als het afdekklepje van het bat-
terijvak is geopend het klepje niet met
geweld op het batterijvak. Dit kan leiden
tot schade aan het afdekklepje van het
batterijvak.
Ê Er zijn 4 indicatoren voor de toestand van de batterij; ze worden getoond op
het LCD scherm.
Indicator
i
voor
batterijstatus
De batterij is
Batterijstatus
volledig
(Houd nieuwe
opgeladen
batterij gereed)
Ä
Als u de camera en de batterij gebruikt op een plaats waar het extreem koud of
heet is, kan de batterijstatus op het LCD scherm verschillen van de werkelijke
batterijstatus.
[12]_KLAAR
h
g
Batterij leeg.
Batterij bijna
Batterij bijna
leeg
leeg
opladen of een
(Houd nieuwe
reservebatterij
batterij gereed)
De geheugenkaart insteken
Ê Steek de geheugenkaart in zoals
afgebeeld.
- Schakel de camera uit voordat u de
geheugenkaart plaatst.
- Zorg dat de voorkant van de
geheugenkaart in de richting van de
voorkant van de camera (lens) en
de kaartpinnen in de richting van de
achterkant van de camera (LCD-
scherm) wijzen.
- Steek de geheugenkaart niet in de
verkeerde richting in.
Als u dit doet kan de ingang voor de
geheugenkaart beschadigd raken.
f
(Opnieuw
gebruiken)